Wat zijn willekeurige fouten (random errors)?
Willekeurige fouten worden ook wel toevallige fouten genoemd. Des te groter de kans is dat de resultaten uit je onderzoek op toeval berusten, des te lager de betrouwbaarheid van je onderzoek is.
Deze toevallige fouten kun je voorkomen door op een zorgvuldige en consistente wijze te werken en door ervoor te zorgen dat je steekproef groot genoeg is.
Gerelateerde artikelen
Veelgestelde vragen: Onderzoeksmethoden
- Waarom wordt gekozen voor blindering in onderzoek?
-
Onderzoekers kiezen vaak voor een vorm van blindering, waardoor participanten, onderzoekers en/of data-analisten niet weten of participanten in de experimentele of controlegroep zijn ingedeeld.
Hierdoor kunnen de geblindeerde partijen de resultaten niet (on)bewust beïnvloeden, waardoor de interne validiteit van een experiment wordt verhoogd.
- Wat zijn de drie typen blindering in onderzoek?
-
Bij blindering in onderzoek weten een of meerdere partijen niet of de participanten zijn ingedeeld in de controlegroep of de experimentele groep. Er zijn drie soorten blindering:
- Enkelblind onderzoek: participanten weten niet in welke groep ze zijn ingedeeld.
- Dubbelblind onderzoek: participanten en onderzoekers weten niet in welke groep de participanten zijn ingedeeld.
- Driedubbelblind onderzoek: participanten, onderzoekers en data-analisten weten niet in welke groep de participanten zijn ingedeeld.
- Wat is het verschil tussen cohortonderzoek en experimenteel onderzoek?
-
Bij experimenteel onderzoek wordt de vermoede oorzaak (onafhankelijke variabele) gemanipuleerd, waardoor kan worden vastgesteld of een bepaald gevolg (afhankelijke variabele) optreedt. Hierbij verdeelt de onderzoeker participanten over minimaal twee groepen:
- een experimentele groep die de een manipulatie of interventie ondergaat
- een controlegroep die een placebo ontvangt.
Bij cohortonderzoek observeert de onderzoeker proefpersonen die al een bestaand, gemeenschappelijk kenmerk hebben (zoals “roken”). Er wordt geen manipulatie uitgevoerd en er wordt niet gecontroleerd voor externe variabelen.
Cohortonderzoek kan prospectief of retrospectief zijn, maar experimenteel onderzoek is altijd prospectief.
- Wat is het verschil tussen cohortonderzoek en case-control study?
-
Een case-control study legt net als een retrospectief cohortonderzoek de nadruk op het verleden, en er wordt geredeneerd vanuit de uitkomst naar de oorzaak. Het doel van een case-control study is om de risicofactoren van bijvoorbeeld een ziekte te achterhalen. Hiertoe worden twee groepen onderzocht:
- een groep personen van wie bekend is dat zij een bepaalde uitkomst “bezitten” (e.g., een ziekte)
- een controlegroep zonder de uitkomst.
Bij een cohortonderzoek wordt geen gebruik gemaakt van twee groepen, maar slechts van één groep (cohort). De proefpersonen worden herhaaldelijk gemeten voor langere tijd om correlaties vast te stellen. Ook kan een cohortonderzoek zowel retrospectief (gericht op verleden) als prospectief (gericht op toekomst) zijn.
- Wat is een cohort?
-
Een cohort is een groep mensen uit de samenleving die een gemeenschappelijk kenmerk bezitten (e.g., rokers, de populatie van Amsterdam of iedereen die is geboren in 1998).
Bij een cohortonderzoek wordt een cohort herhaaldelijk gemeten over een langere periode.
- Welke stappen heeft het peer review-proces?
-
Over het algemeen doorloop je voor een peer review de volgende stappen:
- Eerst legt de auteur het manuscript voor aan de redacteur.
- De redacteur kiest ervoor om:
- Het manuscript af te wijzen en terug te sturen naar de auteur
- Het manuscript door te sturen naar de geselecteerde peer reviewer(s).
- De peer reviewer geeft feedback op het manuscript.
- Ten slotte wordt het bewerkte manuscript teruggestuurd naar de auteur, waarna wijzigingen worden verwerkt en het manuscript wordt ingediend voor publicatie.
- Waarom zijn peer reviews belangrijk?
-
Peer reviews kunnen voorkomen dat duidelijk problematisch, gefraudeerd of anderszins onbetrouwbaar onderzoek wordt gepubliceerd. Daarnaast is het een uitstekende kans om feedback te krijgen van gerenommeerde experts in je vakgebied. Ook werkt peer review als een eerste verdediging die hiaten, vage termen en onbeantwoorde vragen voor lezers kan identificeren.
- Welke soorten documenten zijn meestal peer-reviewed?
-
Veel vakgebieden maken gebruik van een peer review, vooral om te bepalen of een manuscript klaar is voor publicatie. Peer review verhoogt de geloofwaardigheid van het manuscript. Hierdoor behoren wetenschappelijke tijdschriften tot de meest betrouwbare bronnen waarnaar je kunt verwijzen in je bronvermelding.
Peer review is echter ook gebruikelijk in niet-academische settings, zoals voor medisch onderwijs of de gezondheidszorg. Daarnaast worden peer assessments ingezet als pedagogisch hulpmiddel in basis-, middelbaar en hoger onderwijs.
- Wat is constructvaliditeit?
-
Constructvaliditeit (ook wel begripsvaliditeit genoemd) geeft aan in welke mate een onderzoeksinstrument het begrip meet dat het moet meten. Het is één van de vier soorten validiteit die betrekking heeft op meetinstrumenten. De andere drie zijn inhoudsvaliditeit, indruksvaliditeit en criteriumvaliditeit.
Er zijn twee soorten constructvaliditeit:
-
- Convergente validiteit: De mate waarin metingen van dezelfde of vergelijkbare constructen met elkaar overeenkomen.
- Discriminante validiteit: De mate waarin metingen van je construct ongerelateerd of negatief gerelateerd zijn aan die van andere constructen.
-
- Waarom is constructvaliditeit belangrijk?
-
Als je een meetinstrument ontwikkelt of evalueert, helpt constructvaliditeit om te bepalen of je daadwerkelijk het construct meet dat je wilt meten. Zonder constructvaliditeit loop je het risico dat je per ongeluk ongerelateerde constructen meet.
Constructvaliditeit wordt vaak beschouwd als de overkoepelende soort validiteit voor meetinstrumenten, omdat dit type de andere drie typen dekt. Je hebt indruksvaliditeit, inhoudsvaliditeit en criteriumvaliditeit nodig om de constructvaliditeit te waarborgen.
- Hoe meet je constructvaliditeit?
-
Statistische analyses worden vaak uitgevoerd om de validiteit te bepalen op basis van de verzamelde data van je metingen. Je onderzoekt de convergente en discriminante validiteit door te bepalen of je meetresultaten positief of negatief correleren met andere bestaande metingen.
Daarnaast kun je ook een regressieanalyse uitvoeren om te beoordelen of je meetinstrument daadwerkelijk de uitkomsten voorspelt die je verwacht had. Als je regressieanalyse overeenkomt met je verwachtingen, versterkt dit je claim van constructvaliditeit.
- Wat is het verschil tussen inhoudsvaliditeit en constructvaliditeit?
-
Constructvaliditeit (ook wel begripsvaliditeit genoemd) geeft aan in welke mate je onderzoeksinstrument het concept meet dat het moet meten (en niet per ongeluk een ander concept).
Inhoudsvaliditeit (content validity) is de mate waarin de aspecten van het te meten begrip volledig worden gemeten met je onderzoeksinstrument. Hierbij gaat het erom in hoeverre alle aspecten van het begrip “gedekt” worden.
Constructvaliditeit is dus een overkoepelende soort validiteit die betrekking heeft op het construct zelf in relatie tot andere constructen, terwijl inhoudsvaliditeit inzoomt op de te meten aspecten van het construct.
- Wat is er nodig voor het uitvoeren van een gerandomiseerd onderzoek met controlgroep (RCT)?
-
In een gerandomiseerd onderzoek met controlegroep (randomized controlled trial, RCT) moet je met verschillende zaken rekening houden:
- Controleren van externe variabelen door onder andere (1) een representatieve steekproef uit de populatie te trekken, (2) je dataverzamelingsprocedure te standaardiseren, en (3) externe variabelen van proefpersonen (e.g., leeftijd, gender, inkomen) te meten.
- Gebruikmaken van minstens één controlegroep die wordt onderzocht naast de experimentele groep waarin een vergelijkbare conditie, placebo of geen conditie wordt aangeboden.
Willekeurig verdelen van de proefpersonen over de verschillende groepen van het experiment om te zorgen voor een valide vergelijking (randomisatie).
- Wat is het verschil tussen een controlegroep en een experimentele groep?
-
Een experimentele groep, ook wel de behandelingsgroep genoemd, krijgt het experiment of de behandeling waarvan de onderzoekers het effect willen bestuderen.
Een controlegroep krijgt in plaats hiervan een vergelijkbare conditie, placeboconditie of geen conditie aangeboden.
In alle andere opzichten moeten beide groepen identiek zijn.
In een gerandomiseerd onderzoek met controlegroep (randomized controlled trial, RCT) wordt gebruikgemaakt van deze twee groepen om de resultaten te vergelijken en zo de validiteit van het experiment te waarborgen.
- Wat is het verschil tussen randomized controlled trials (RCT) en controlled clinical trials (CCT)?
-
In een gerandomiseerd onderzoek met controlegroep (randomized controlled trial, RCT) voer je een experiment uit met een controlegroep en experimentele groep waarover participanten aselect worden verdeeld (randomisatie).
Een controlled clinical trial (CCT) is in principe hetzelfde als een randomized controlled trial, alleen heeft er bij deze experimenten enkel quasi-randomisatie of helemaal geen randomisatie plaatsgevonden.
Als het niet bekend is of de participanten zijn gerandomiseerd, of als de methode voor randomisatie niet volledig is, wordt een onderzoek meestal bestempeld als een controlled clinical trial.
- Is een systematische review primair onderzoek?
-
Een systematische review is secundair onderzoek omdat het gebruikmaakt van al bestaand onderzoek. Je verzamelt zelf geen nieuwe data.
- Wat is de definitie van indruksvaliditeit (face validity)?
-
Indruksvaliditeit (face validity) geeft aan in welke mate een meetinstrument op het eerste gezicht relevant en geschikt lijkt om te meten wat het moet meten.
- Waarom is indruksvaliditeit (face validity) belangrijk?
-
Indruksvaliditeit (face validity)is belangrijk, omdat het een eerste beoordeling is van de validiteit van je meetinstrument. Het is een snelle en gemakkelijkke manier om na te gaan of een meetinstrument op het eerste gezicht nuttig is.
- Bij een hoge indruksvaliditeit geven mensen aan dat je meetinstrument volgens hen lijkt te meten wat het moet meten.
- Bij een lage indruksvaliditeit kan er verwarring zijn over de meting zelf of over waarom deze methode wordt toegepast.
- Wie moet de indruksvaliditeit (face validity) beoordelen?
-
Voor indruksvaliditeit (face validity) is het in de meeste gevallen het beste om verschillende mensen te vragen je meetinstrument te beoordelen. Deskundigen hebben weer hele andere kennis en kijken naar hele andere dingen dan potentiële proefpersonen. Beide groepen kunnen waardevolle inzichten leveren voor de beoordeling van je meetinstrument.
- Wat is het Rosenthal-effect?
-
Het Rosenthal-effect verwijst naar situaties waarin hoge verwachtingen tot betere prestaties leiden, terwijl lage verwachtingen tot slechtere prestaties leiden.
Een andere naam voor het Rosenthal-effect is het Pygmalion-effect.
- Wat is het waarnemer-verwachtingseffect (observer-expectancy effect)?
-
Het waarnemer-verwachtingseffect (observer-expectancy effect) is een vorm van onderzoeksbias die optreedt als onderzoekers de resultaten van hun eigen onderzoek beïnvloeden via interactie met deelnemers aan het onderzoek.
De eigen overtuigingen en verwachtingen van onderzoekers over de resultaten kunnen onbedoeld deelnemers beïnvloeden via demand characteristics (vraagkenmerken).
Het observer-expectancy effect wordt vaak gebruikt als synoniem voor het Rosenthal-effect of Pygmalion-effect.
- Wat is het Pygmalion-effect in het Nederlands?
-
Het Pygmalion-effect heeft in het Nederlands dezelfde benaming als in het Engels. Een synoniem voor het Pygmalion-effect is het Rosenthal-effect.
- Wat is exploratief onderzoek (verkennend onderzoek)?
-
Exploratief onderzoek (exploratory research) is een flexibel type onderzoek waarbij je vragen probeert te beantwoorden die nog niet eerder uitgebreid onderzocht zijn.
Dit type onderzoek is meestal kwalitatief van aard, maar een exploratief onderzoek met een grote steekproef kan ook kwantitatief zijn. Vaak maak je hiervoor gebruik van de Grounded theory-methode.
Exploratief onderzoek kent een paar synoniemen:
- Verkennend onderzoek
- Trial-and-erroronderzoek
- Interpretatief onderzoek
- Wat is het Hawthorne-effect?
-
Het Hawthorne-effect kan een probleem vormen bij observatie-onderzoek.
Als mensen weten dat ze geobserveerd worden, kunnen zij (onbewust) hun gedrag veranderen of verbeteren. De uitkomsten van het onderzoek kunnen hierdoor vertekend raken, omdat de participanten zich anders zouden gedragen als ze niet zouden weten dat ze geobserveerd worden.
- Uit welke onderdelen bestaat de startfase van je scriptie?
-
In deze startfase van je tijdsplanning verzamel je informatie en bepaal je je onderwerp. Lees veel onderzoeken om het onderwerp te leren kennen en te begrijpen wat al onderzocht is. Je begint breed en maakt het onderwerp steeds specifieker, zodat je onderzoek haalbaar is.
- Informatie verzamelen
- Afgebakend onderwerp kiezen
- Probleemstelling bepalen
- Goedkeuring krijgen van je begeleider
- Deelvragen en methoden bepalen
- Onderzoeksvoorstel/plan van aanpak opstellen
- Onderzoeksvoorstel/plan van aanpak aanpassen
- Wat is het verschil tussen een inductieve en deductieve thematische analyse?
-
Een thematische analyse (thematic analysis) kan inductief en deductief van aard zijn.
Een inductieve benadering houdt in dat je je thema’s laat bepalen door de data die je vindt. Daarentegen houdt een deductieve benadering in dat je tot de data komt op basis van een aantal vooraf bepaalde thema’s, waarvan je verwacht dat ze weerspiegeld worden in de data. Deze thema’s baseer je op een literatuuronderzoek naar bestaande kennis.
- Wat is een thematische analyse en waarvoor wordt deze gebruikt?
-
Een thematische analyse (thematic analysis) kan worden gebruikt om kwalitatieve data te analyseren. De methode wordt meestal toegepast op een reeks teksten, zoals interviewtranscripten. De onderzoeker analyseert de gegevens nauwkeurig om gemeenschappelijke of overkoepelende thema’s, ideeën en patronen te identificeren.
- Hoe verschilt discoursanalyse van andere taalkundige benaderingen?
-
De meeste taalkundige benaderingen focussen op de regels die ten grondslag liggen aan een taal, terwijl je bij discoursanalyse focust op de contextuele betekenis van taal.
Je let hierbij op de sociale aspecten van communicatie en de manieren waarop mensen taal gebruiken om bepaalde doelen te bereiken (zoals vertrouwen winnen, twijfel creëren, emoties opwekken en conflicten oplossen).
Daarom focus je vaak op grotere taaleenheden (zoals een heel gesprek) in plaats van op kleine taaleenheden (zoals klanken).
- Wat is een discoursanalyse en waarvoor wordt deze gebruikt?
-
Discoursanalyse (discourse analysis) is een veelvoorkomende kwalitatieve onderzoeksmethode die vooral wordt gebruikt in de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen (zoals taalkunde, antropologie en psychologie).
Discoursanalyse wordt gebruikt om geschreven of gesproken taal te onderzoeken in relatie tot de sociale context. Het doel is om te begrijpen hoe taal wordt gebruikt in het dagelijks leven.
- Hoe verwerk je een interview in je scriptie?
-
Als je interviews verwerkt in je scriptie, zijn er enkele dingen waar je op moet letten:
- Werk interviews uit (transcribeer ze) en voeg ze toe in de bijlage.
- Beschrijf je interviewmethode en het dataverzamelingsproces in de methodesectie.
- Analyseer de interviewresultaten en vat ze samen in de resultatensectie (trek pas conclusies in de conclusiesectie).
- Verwijs op de juiste manier naar je interviews in de bijlage.
- Wat zijn de voor- en nadelen van een inhoudsanalyse?
-
De voordelen van een inhoudsanalyse (content analysis) zijn:
- Een ongestoorde dataverzameling (teksten analyseren zonder betrokkenheid van anderen).
- Een transparant, repliceerbaar en reproduceerbaar proces (de systematische procedure kan eenvoudig worden herhaald).
- Een flexibele en goedkope methode (je hebt weinig middelen nodig).
De nadelen van een inhoudsanalyse zijn:
- Risico op oppervlakkigheid (als je geen rekening houdt met context en nuances).
- Risico op subjectiviteit (met een negatieve invloed op de betrouwbaarheid en validiteit).
- Tijdrovend (zeker als je handmatig codeert).
- Wat is het doel van een inhoudsanalyse (content analysis)?
-
Onderzoekers gebruiken een inhoudsanalyse (content analysis) om meer te weten te komen over het doel, de boodschap en het effect van communicatie. Ze willen ook vaak conclusies trekken over de maker van de tekst en het (beoogde) publiek.
Inhoudsanalyses kunnen worden gebruikt om de aanwezigheid van bepaalde woorden, uitdrukkingen, onderwerpen of concepten in een reeks historische of moderne teksten te kwantificeren.
- Wat is een inhoudsanalyse (content analysis)?
-
Inhoudsanalyse (content analysis) is een onderzoeksmethode die wordt gebruikt om patronen in bewaarde communicatie te vinden. Een inhoudsanalyse of content-analyse bestaat uit de systematische analyse van een reeks teksten, die geschreven, gesproken of visueel kunnen zijn.
- Hoe zorg je voor goede audio-opnamen bij een interview?
-
Als je interview wilt opnemen, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat je audio-opnamen van goede kwaliteit zijn.
- Kies goede opname-apparatuur. Zo kun je de audio later goed transcriberen.
- Kies een rustige interviewlocatie. Probeer plekken met veel achtergrondgeluid te vermijden.
- Plaats de opnameapparatuur op de goede manier. Leg de opname-apparatuur dicht bij de respondent neer, zodat diegene goed kan worden verstaan.
- Test je opnameapparatuur en interviewomgeving. Neem een testinterview af om de locatie en apparatuur te testen. Het is ook verstandig om bij het echte interview eerst een testopname te maken.
- Welke interviewvragen kun je beter vermijden?
-
Sommige vragen kun je als interviewer beter vermijden:
- Lange vragen: Respondenten herinneren zich vaak maar een deel van de vraag en geven daardoor incomplete antwoorden.
- Dubbelzinnige of meerledige vragen: Bijvoorbeeld, “Wat vind je van hedendaagse popmuziek in vergelijking met de popmuziek van vijf jaar geleden?”. Een oplossing is om de vraag op te splitsen in makkelijkere vragen.
- Vragen met vaktermen: Over het algemeen moet je jargon in je vragen vermijden (behalve bij expert-interviews).
- Sturende vragen: De vraag “Wat vind je leuk aan Amsterdam?” stuurt je respondent in een bepaalde (positieve) richting. Probeer zo neutraal mogelijke vragen te stellen. Dit verhoogt ook de validiteit van je onderzoek.
- Wat zijn de taken van een interviewer?
-
Als interviewer heb je twee hoofdtaken:
- Ten eerste is het belangrijk dat je van tevoren een goed interview ontwerpt met betrouwbare en valide vragen, zodat je de resultaten kunt verwerken in je scriptie.
- Daarnaast is het van belang dat je ervoor zorgt dat respondenten zich vrij voelen om eerlijke antwoorden te geven.
- Wat is theoretische saturatie?
-
Theoretische saturatie ontstaat als de antwoorden op interview- of enquêtevragen je geen nieuwe informatie meer opleveren. Als dit gebeurt, heb je voldoende personen geïnterviewd of geënquêteerd om valide uitspraken te kunnen doen op basis van je onderzoek.
- Hoeveel interviews moet je afnemen?
-
Als je een kwalitatief onderzoek doet, moet je eerst nagaan of je onderzoek doet naar een gelijksoortige (homogene) of een ongelijksoortige (heterogene) groep personen. Het is van belang dat er of theoretische saturatie (verzadiging) optreedt of dat je in staat bent de onderzoeksvraag te beantwoorden op basis van de afgenomen interviews.
Als je een kwantitatief onderzoek uitvoert en je de conclusies van je steekproef naar een grotere populatie wilt generaliseren, kun je het beste met een steekproefcalculator berekenen hoeveel personen je moet interviewen.
- Wat is een datamanagementplan?
-
Voordat je begint aan je dataverzameling is het van belang om te bepalen hoe je je data gaat organiseren en opslaan. Dit doe je in een datamanagementplan. Als je mensen onderzoekt, moet je dit plan waarschijnlijk indienen bij een ethische toetsingscommissie.
- Als je data verzamelt door mensen te onderzoeken, moet je de data waarschijnlijk anonimiseren en veilig opslaan, zodat de (gevoelige) informatie niet kan worden bekeken door anderen.
- Als je data verzamelt met behulp van interviews, is het van belang om de data te transcriberen, zodat je de data zo min mogelijk interpreteert (en mogelijk vertekent).
- Je kunt verlies van data voorkomen door een systeem te gebruiken waarvan regelmatig een back-up wordt gemaakt.
- Wat is operationaliseren?
-
Operationaliseren betekent dat je abstracte, conceptuele ideeën vertaalt naar meetbare variabelen. Als je je dataverzamelingsmethode uitwerkt, moet je de conceptuele definitie (wat je wilt onderzoeken) omzetten in de operationele definitie (wat je gaat meten).
In sommige gevallen kunnen je variabelen direct worden gemeten (zoals “leeftijd”), maar het zal vaker voorkomen dat je geïnteresseerd bent in ingewikkeldere constructen of variabelen die je niet direct kunt meten of observeren (zoals “geluk”).
- Wat houdt het dataverzamelingsproces in?
-
In het dataverzamelingsproces verzamel je op basis van je onderzoeksopzet data voor je scriptie of onderzoek om zo je onderzoeksvraag te beantwoorden. Het is van belang dat je de data op een gestructureerde, valide en betrouwbare manier verzamelt.
Hierbij denk je van tevoren na over het doel van je onderzoek, het type data dat je wilt verzamelen en de methoden en procedures die je gebruikt om data te verzamelen, op te slaan en te verwerken.
- Waarvan is de validiteit van een interview afhankelijk?
-
De validiteit van een interview is onder andere afhankelijk van het type interview. Daarnaast hangt de validiteit af van hoe je je interview vormgeeft en uitvoert. Zo is het belangrijk om valide interviewvragen te formuleren.
- Wat is bepalend voor de validiteit van literatuuronderzoek?
-
De validiteit van literatuuronderzoek wordt bepaald door de relevantie van de bron voor het beantwoorden van de hoofdvraag en deelvraag (inhouds– en begripsvaliditeit) en de wijze waarop je zoekt (interne en externe validiteit).
- Wat is bepalend voor de betrouwbaarheid van literatuuronderzoek?
-
Voor de betrouwbaarheid van literatuuronderzoek is de mate van wetenschappelijkheid van je bronnen bepalend maar ook of je geen toevallige fouten maakt tijdens het zoeken, en het waarderen en het combineren van de bevindingen uit de relevante en gewaardeerde literatuur.
- Wat is validiteit?
-
Bij validiteit gaat het om de vraag of de resultaten uit jouw scriptie wel juist zijn en of je op basis hiervan harde conclusies kunt trekken. Zo corresponderen de resultaten van een valide onderzoek met de werkelijke eigenschappen, fenomenen en variaties in de fysieke en sociale wereld.
Het gaat bij de validiteit voornamelijk om het “instrument” waarmee je onderzoek hebt gedaan.
- Wat is betrouwbaarheid?
-
Bij betrouwbaarheid gaat het om hoe consistent een methode iets meet. Hierbij is het van belang dat de uitkomsten hetzelfde zijn als je de meting of het gehele onderzoek op exact dezelfde wijze nog een keer uitvoert (reproduceert of repliceert).
- Wat is het doel van een onderzoeksplan of onderzoeksopzet?
-
Met een goed opgesteld onderzoeksplan, bestaande uit je onderzoeksopzet en probleemanalyse, kun je ervoor zorgen dat je onderzoeks- en analysemethoden passen bij je onderzoeksdoelen. Zo kan een begeleider beoordelen of je onderzoek goed in elkaar zit voordat je begint met het daadwerkelijke onderzoek.
Ook vormt het plan een leidraad tijdens je onderzoek.
Een onderzoeksplan kan een onderzoeksvoorstel (research proposal) of plan van aanpak (PvA) zijn.
- Wat is een onderzoeksopzet of onderzoeksplan?
-
Een onderzoeksplan is een strategie om je onderzoeksvraag te beantwoorden met behulp van empirische data. Als je een onderzoeksdesign maakt, moet je beslissingen nemen met betrekking tot:
- Je overkoepelende doelen en benaderingen;
- Het type onderzoek;
- Je steekproefmethoden en criteria voor selectie van participanten;
- Je dataverzamelingsmethoden;
- De dataverzamelingsprocedure;
- De data-analysemethode.
- Hoe formuleer je een hypothese?
-
Je kunt je hypothese(n) op verschillende manieren formuleren, maar iedere hypothese bevat ten minste:
- De variabelen die je onderzoekt
- De groep die je bestudeert
- De verwachte uitkomst
Je formuleert eerst een hoofdvraag, waarna je oriënterend onderzoek uitvoert (vaak een literatuuronderzoek). Vervolgens formuleer je op basis van de literatuur een voorlopig antwoord.
- Wat is een hypothese?
-
Een hypothese is een voorlopige stelling waarin je aangeeft wat je verwacht te vinden in je onderzoek. Vervolgens test je deze hypothese met behulp van je wetenschappelijke onderzoek, zoals een experiment of correlationeel onderzoek. Je stelt de hypothese altijd op voordat je het onderzoek uitvoert.
- Wat is het stappenplan om grounded theory toe te passen?
-
Je kunt het volgende circulaire stappenplan gebruiken om grounded theory toe te passen:
- Conceptuele theorie bedenken (functioneert als hypothese).
- Doelgroep bepalen en steekproef trekken.
- Data verzamelen totdat sprake is van theoretische saturatie.
- Data coderen (open, axiaal, selectief).
- Theorie aanscherpen of herformuleren.
- Toetsen of je theorie standhoudt.
Als je theorie standhoudt, stop je na stap 6. Als je ontkrachtend bewijs vindt, ga je op basis van deze nieuwe kennis opnieuw data verzamelen en analyseren.
- Wat is grounded theory?
-
Met de grounded theory-methode van Strauss en Glaser kun je een nieuwe wetenschappelijke theorie ontwikkelen over je onderwerp die gebaseerd (gegrond) is op data die je verzamelt met kwalitatief of kwantitatief onderzoek.
Je doorloopt hierbij een cyclus van dataverzameling, -analyse en reflectie om categorieën te formuleren waarin je de data indeelt, totdat je theoretische saturatie bereikt. Vervolgens ontwikkel je een theorie die je toetst met behulp van wetenschappelijke literatuur.
- Is er wetenschappelijke literatuur over grounded theory?
-
Als je meer wilt lezen over grounded theory, kun je de volgende boeken raadplegen:
-
- Glaser, B., & Strauss, A. (1967). The discovery of grounded theory: Strategies for qualitative research. Aldine.
- Glaser, B. (1992). Basics of grounded theory analysis. Sociology Press.
- Strauss, A., & Corbin, J. (1994). Grounded theory methodology: An overview. In N. Denzin & Y. Lincoln (Reds.), Handbook of qualitative research (pp. 273–285). Sage Publications.
- Strauss A., & Corbin, J. (1998). Basics of qualitative research – techniques and procedures for developing grounded theory (2e ed.). Sage Publications.
-
- Wat is het doel van een etnografie?
-
Het doel van een etnografie is om rijke data te verzamelen door jezelf onder te dompelen in een gemeenschap en de lezer er vervolgens van te overtuigen dat je observaties en interpretaties overeenkomen met de werkelijkheid.
- Wat is etnografie (ethnography)?
-
Etnografie (ethnography) is een vorm van kwalitatief onderzoek waarbij de onderzoeker zich onderdompelt in een gemeenschap of organisatie om gedragingen en interacties van dichtbij te kunnen observeren. De term etnografie verwijst ook naar het geschreven rapport dat de etnograaf na afloop opstelt.
Etnografie is een flexibele onderzoeksmethode waarmee je inzicht kunt verkrijgen in een gedeelde cultuur, conventies en de sociale dynamiek van een bepaalde groep. De onderzoeksbenadering gaat wel gepaard met praktische en ethische uitdagingen.
- Moet ik een online of offline enquête afnemen?
-
Of je jouw enquête online of offline afneemt, is afhankelijk van je doelgroep, de aard van het onderzoek en de tijd die je hiervoor hebt. Zo zijn oudere participanten vaak moeilijk online te bereiken, terwijl jongeren wellicht liever online deelnemen.
Voordelen Nadelen Online - Eenvoudig te verspreiden
- Eenvoudig te analyseren met ingebouwde enquête-tools
- Minder grote kans op sociaal-wenselijke antwoorden
- Weinig controle over de externe validiteit
- Soms weet je niet zeker of je daadwerkelijk de juiste doelgroep bereikt
- Mensen voelen zich minder genoodzaakt om binnen de deadline je enquête in te vullen
Offline - Je weet zeker dat je de juiste doelgroep onderzoekt
- Je kunt direct controleren hoeveel enquêtes ingevuld worden
- Kost veel tijd
- Grotere kans op sociaal-wenselijke antwoorden
- Je moet alle antwoorden invoeren om analyses te kunnen uitvoeren
- Je moet alle enquêtes volgens richtlijnen van je onderwijsinstelling bewaren
- Hoe waarborg je de betrouwbaarheid en validiteit van een enquête?
-
Je enquête moet betrouwbaar en valide zijn om op basis van de resultaten conclusies te kunnen trekken.
- Voor de betrouwbaarheid moet je de vragenlijst op consistente wijze afnemen en willekeurige fouten voorkomen bij de data-analyse.
- Voor de validiteit is het van belang dat je begrippen correct zijn geoperationaliseerd, zodat je meet wat je daadwerkelijk beoogt te meten. Zorg er bovendien voor dat je steekproef representatief is voor je doelgroep.
- Wat is een enquête?
-
Enquêtes zijn een vragenlijsten die je online of offline afneemt bij meerdere personen om data te verzamelen over je onderzoeksonderwerp. Deze onderzoeksmethode wordt meestal gebruikt voor kwantitatief onderzoek, maar het is ook mogelijk om enquêtes te gebruiken voor kwalitatief of mixed methods onderzoek.
- Wat is het verschil tussen een participerende en een niet-participerende observatie?
-
Bij een participerende observatie maak je als observator deel uit van de context waarin het gedrag van mensen bestudeerd wordt. Meestal weten participanten dat ze geobserveerd worden, maar soms ook niet.
Bij een niet-participerende observatie maak je als observator geen deel uit van de sociale setting die geobserveerd wordt. In de meeste gevallen wordt de observator niet gezien door de individu(en) die geobserveerd worden, bijvoorbeeld omdat de onderzoeker videobeelden observeert.
- Waarom kies je voor observaties?
-
De vier meest voorkomende redenen om observaties uit te voeren, zijn de volgende:
- Als je onderzoeksvraag een hoe- of wat-vraag is.
- Voorbeeld: “Hoe gedragen probleemjongeren zich in de klas ten aanzien van hun docent?”
- Als er nog weinig bekend is over het menselijk gedrag in een bepaalde situatie.
- Voorbeeld: Observeren hoe mensen zich in de supermarkt zich gedragen de dag na de aankondiging van nieuwe maatregelen met betrekking tot het coronavirus.
- Als fenomenen of personen in hun natuurlijke setting moeten worden bestudeerd.
- Voorbeeld: Het gedrag van mensen in hun werkomgeving.
- Als het waarschijnlijk is dat respondenten met zelfrapportage (in een interview of enquête) hun gedrag anders beschrijven dan het daadwerkelijk is.
- Voorbeeld: Observeren hoeveel een persoon rookt op een dag.
- Als je onderzoeksvraag een hoe- of wat-vraag is.
- Wat zijn observaties in je scriptie?
-
Als je voor observaties hebt gekozen als onderzoeksmethode, kijk en luister je naar wat mensen doen en zeggen (menselijk gedrag) in een bepaalde situatie. Alles wat je waarneemt, leg je vast in een verslag.
Na je observaties analyseer en interpreteer je de verkregen data om je onderzoeksonderwerp te kiezen, hypothesen op te stellen, antwoord te geven op hoofd- of deelvragen of eventueel een conclusie te trekken.
In het geval van een scriptie gebruik je de observaties meestal om je hoofd- of deelvragen te beantwoorden.
- Wat zijn de voordelen en nadelen van een focusgroep?
-
Een focusgroep heeft net als iedere andere onderzoeksmethode voor- en nadelen.
Voordelen
- Het is een efficiënte methode om kwalitatieve data te verzamelen.
- Er vindt al kwaliteitscontrole plaats, doordat deelnemers elkaar bevragen.
- Door de groepsdynamiek komt de nadruk vaak op de belangrijkste aspecten te liggen.
- Respondenten vinden focusgroepen vaak leuk, interessant en minder ongemakkelijk.
- Focusgroep-onderzoek is relatief goedkoop en flexibel.
- Taboe-onderwerpen worden vaak toegankelijker in een focusgroep.
Nadelen
- Het aantal vragen dat beantwoord kan worden is beperkt.
- Om een groepsdiscussie te leiden is behoorlijk wat expertise nodig.
- De interviewer moet de groepsdynamiek begrijpen voor representatieve resultaten.
- Soms ontstaan conflicten tussen groepsleden die moeilijk op te lossen zijn.
- Het risico dat je respondenten sociaal-wenselijke antwoorden geven is groot.
- Je kunt niet garanderen dat alles wat besproken is binnen de groep blijft.
- Resultaten van focusgroepen zijn over het algemeen niet generaliseerbaar.
- Waarvoor wordt een focusgroep gebruikt?
-
Oorspronkelijk werden focusgroep-interviews met name gebruikt voor marktonderzoek (naast interviews en enquêtes), omdat veel consumenten beslissingen nemen in sociale context.
Tegenwoordig worden focusgroepen in bijna alle domeinen van sociaal onderzoek ingezet. Denk daarbij bijvoorbeeld aan politiek onderzoek (hoe mensen op een bepaald beleid reageren) of aan de gezondheidszorg (hoe patiënten bijwerkingen ervaren).
- Wat is een focusgroep (focusgroep-interview)?
-
Een focusgroep (ook wel focusgroep-interview genoemd) is een kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij een groep mensen wordt samengebracht om te discussiëren over een vooraf bepaald onderwerp.
Een focusgroep is dus een soort interview waaraan meerdere respondenten tegelijkertijd deelnemen. De onderzoeker stelt vragen aan de groep en faciliteert de discussie. Het doel van een focusgroep is om data te verzamelen.
- Hoe voer je een literatuuronderzoek of literatuurstudie uit?
-
Je voert een literatuuronderzoek of literatuurstudie uit in vier stappen:
- Voorbereiden: Je oriënteert je, bakent het onderwerp af, en bepaalt zoekwoorden.
- Literatuur verzamelen: Je verzamelt relevante literatuur door te zoeken in databases, via zoekmachines, en in literatuurlijsten van gevonden publicaties.
- Literatuur beoordelen en selecteren: Je maakt een selectie, waarbij je alleen relevante en kwalitatief hoge bronnen overhoudt.
- Literatuur verwerken: Je kunt je bronnen uitgebreid beschrijven en evalueren, of de informatie verwerken in je probleemanalyse of theoretisch kader.
- Wat is een literatuuronderzoek of literatuurstudie?
-
Literatuuronderzoek (ook literatuurstudie of literature review genoemd) is een methode om bestaande kennis over je onderwerp of probleemstelling te verzamelen. Deze kennis vind je in verschillende bronnen, zoals wetenschappelijke tijdschriftartikelen, boeken, papers, scripties en archiefmateriaal.
Het resultaat is niet alleen een beschrijving van de gevonden informatie, maar ook een kritische bespreking van de meest relevante informatie. Een literatuuronderzoek kan op zichzelf staan of deel uitmaken van een groter geheel.
- Waarom is triangulatie belangrijk voor je scriptie?
-
Met het cross-checken van informatie door triangulatie streef je vier doelen na:
- een vollediger inzicht in een bepaald probleem;
- een gedetailleerder en evenwichtiger beeld van een situatie;
- een verhoogde validiteit in je scriptie;
- het voorkomen van ongeldige onderzoeksresultaten door de invloed van een minder betrouwbare methode te beperken.
- Op welke vier manieren kun je triangulatie toepassen?
-
Er zijn vier vormen van triangulatie die je kunt toepassen in je scriptie om de validiteit en betrouwbaarheid van je resultaten te verhogen:
- methodische triangulatie (bijvoorbeeld enquêtes en deskresearch combineren);
- data- of bronnentriangulatie (bijvoorbeeld secundaire literatuur en bedrijfsrapporten gebruiken);
- theoretische triangulatie (een probleem vanuit verschillende standpunten benaderen);
- onderzoekstriangulatie (meerdere onderzoekers die het (veld)onderzoek uitvoeren).
- Wat is triangulatie in een scriptie?
-
Er is sprake van triangulatie als je verschillende bronnen, theorieën, onderzoeksmethoden of data-analysemethoden gebruikt om iets te onderzoeken. Hierdoor bekijk je je onderzoeksvraag vanuit verschillende richtingen.
Triangulatie verhoogt de betrouwbaarheid en validiteit van je resultaten.
- Wat is een getrapte steekproef (meerstapssteekproef)?
-
Bij een getrapte steekproef of meertrapssteekproef (multistage sampling) trek je een steekproef uit een populatie met in elke fase kleinere groepen (steekproefeenheden).
Deze methode wordt vaak gebruikt om gegevens te verzamelen voor een grote, geografisch verspreide groep mensen. Meestal volg je hierbij een vaststaande hiërarchie (bijvoorbeeld: provincies, gemeenten, buurten, huishoudens) om vervolgens op een relatief snelle en goedkope manier gegevens te verzamelen.
- Wat zijn de twee soorten externe validiteit?
-
De twee soorten externe validiteit zijn populatievaliditeit (of je je resultaten naar andere groepen kunt generaliseren) en ecologische validiteit (of je je resultaten naar andere contexten kunt generaliseren).
- Wat is externe validiteit?
-
Externe validiteit is de mate waarin je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar andere omstandigheden en groepen.
- Wat is het verschil tussen de interne en externe validiteit?
-
Interne validiteit is de mate waarin je met zekerheid kunt stellen dat een vastgestelde oorzaak-gevolgrelatie (causaal verband) niet door andere factoren kan worden verklaard.
Externe validiteit is de mate waarin je je resultaten kunt generaliseren naar andere omstandigheden of groepen.
De validiteit van je experiment is afhankelijk van je experimentele design.
- Wat is interne validiteit?
-
De interne validiteit is de mate waarin je met zekerheid kunt stellen dat een gevonden causale relatie niet kan worden uitgelegd door andere, externe factoren. Als de interne validiteit hoog is, is het aannemelijk dat de gevonden causale relatie tussen je onafhankelijke variabele en afhankelijke variabele daadwerkelijk aanwezig is.
- Hoe kun je de wetenschappelijke integriteit waarborgen?
-
Je kunt de wetenschappelijke integriteit waarborgen door onderzoek te verrichten dat voldoet aan de vijf principes (eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid, verantwoordelijkheid). Hiervoor kun je onder andere letten op de volgende punten:
- Verzin geen resultaten of bronteksten.
- Gebruik wetenschappelijke methoden voor je onderzoek.
- Werk, meet en rapporteer zo zorgvuldig mogelijk.
- Leg uit op welke data je je baseert en hoe je tot je resultaten komt.
- Bespreek eventuele belangenverstrengelingen van betrokkenen.
- Maak je data openbaar (indien mogelijk).
- Zorg ervoor dat je werk gecontroleerd (gerepliceerd) kan worden.
- Waarom is wetenschappelijke integriteit belangrijk?
-
Wetenschappelijk onderzoek ligt ten grondslag aan vele belangrijke beslissingen, bijvoorbeeld op medisch, sociaal of politiek vlak. Daarom is het essentieel dat de wetenschappelijke integriteit niet wordt geschaad, zodat anderen op de resultaten kunnen vertrouwen (of ze kunnen controleren door te repliceren).
- Wat is wetenschappelijke integriteit (scientific integrity)?
-
De wetenschappelijke integriteit (scientific integrity) wordt gewaarborgd als onderzoek wordt verricht volgens vijf principes: eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid.
De vijf principes zijn vertaald naar 61 normen voor goede onderzoekspraktijken (best practices).
- Wat is een topiclijst en voor welke interviews wordt deze gebruikt?
-
Een topiclijst (topic list) is een lijst van alle onderwerpen die je tijdens je interviews wilt behandelen. Het is handig om deze alvast in een logische volgorde te zetten, maar tijdens het interview mag je afwijken van de bedachte structuur.
Een topiclijst wordt als houvast gebruikt tijdens semigestructureerde en ongestructureerde interviews. Voor een gestructureerd interview gebruik je een vragenlijst.
- Wat is het verschil tussen inductief en deductief redeneren?
-
Het belangrijkste verschil tussen inductief en deductief redeneren is dat je bij inductief redeneren een nieuwe theorie probeert te creëren, terwijl je bij deductief redeneren een bestaande theorie probeert te toetsen.
- Wat is deductief redeneren?
-
Deductief redeneren is een top-down onderzoeksmethode, waarbij je op basis van een generalisatie naar specifieke gevallen zoekt. Met behulp van deductief onderzoek toets je theorieën en hypothesen. Het proces bestaat over het algemeen uit dezelfde vier stappen: er is een theorie (generalisatie), je formuleert een hypothese, je observeert of analyseert, je bevestigt of ontkracht de hypothese.
- Wat is inductief redeneren?
-
Inductief redeneren is een bottom-up onderzoeksmethode, waarbij je onderzoekt of je op basis van een specifieke observatie resultaten kunt generaliseren. Het proces bestaat over het algemeen uit dezelfde vier stappen: een observatie doen, data verzamelen, een patroon ontdekken en een hypothese of theorie formuleren (generalisatie).
- Wat is een ongestructureerd of open interview?
-
Een ongestructureerd interview is een interview waarin alleen trefwoorden en onderwerpen vaststaan, maar de vragen niet van tevoren worden geformuleerd. Het interview is vergelijkbaar met een alledaags gesprek en heeft als doel zoveel mogelijk over een onderwerp te weten te komen.
Dit type interview gaat over het algemeen gepaard met een lagere betrouwbaarheid en validiteit dan gestructureerde en semigestructureerde interviews.
- Wat is een gestructureerd of gestandaardiseerd interview?
-
Een gestructureerd of gestandaardiseerd interview is een interviewvorm waarbij de vragen van tevoren worden opgesteld (en waarvan niet wordt afgeweken). Ook ligt de volgorde van vragen vast en geef je respondenten meestal maar enkele antwoordopties waaruit ze kunnen kiezen.
Een gestructureerd interview gaat over het algemeen gepaard met een hogere betrouwbaarheid en interne validiteit dan een semigestructureerd of ongestructureerd interview.
- Wat is een semigestructureerd interview?
-
Een semigestructureerd interview is een kwalitatieve onderzoeksmethode.
Een deel van de gestelde vragen wordt vooraf door de interviewer bepaald. De volgorde waarin de vragen worden gesteld is flexibel en de respondenten kunnen volledig vrij antwoorden. Ook kan de interviewer bij deze onderzoeksmethode doorvragen op de antwoorden van de geïnterviewde.
- Wat is een empirisch onderzoek?
-
Je onderzoek is empirisch van aard als je het onderzoek zelf uitvoert, waardoor je nieuwe resultaten verkrijgt. Je beantwoordt je onderzoeksvraag door systematisch data te verzamelen met behulp van een empirische onderzoeksmethode. Vervolgens analyseer je de data.
Een empirisch onderzoek is de tegenhanger van een literatuuronderzoek.
- Wat is een systematische steekproef (systematic sampling)?
-
Een systematische steekproef (systematic sampling) is een aselecte steekproefmethode waarbij onderzoekers leden van de populatie selecteren op basis van een regelmatig interval. Zo kunnen ze bijvoorbeeld iedere 20e persoon op een lijst van de populatie selecteren.
Als de volgorde van participanten op de lijst willekeurig is, kun je hiermee het willekeurige karakter van een enkelvoudige aselecte steekproef nabootsen. Dit draagt bij aan de validiteit van je resultaten.
- Wat is het verschil tussen externe en confounding variabelen?
-
Een externe variabele is een variabele waarin je niet geïnteresseerd bent (die je niet onderzoekt), maar die wel van invloed kan zijn op de afhankelijke variabele in je onderzoek.
Een confounding variabele valt onder externe variabelen. Dit type beïnvloedt niet alleen de afhankelijke variabele, maar is ook gerelateerd aan de onafhankelijke variabele.
Om het verschil beter te illustreren, gebruiken we het voorbeeld van de hand: alle duimen zijn vingers, maar niet alle vingers zijn duimen. In het geval van deze variabelen zijn alle confounding variabelen externe variabelen, maar niet iedere externe variabele is een confounding variabele.
- Wat is het verschil tussen een confounding en mediërende variabele?
-
Een storende variabele (confounding variabele) is een derde variabele die de relevante variabelen beïnvloedt, waardoor ze gerelateerd lijken terwijl ze dat niet zijn.
Een mediërende variabele verklaart daarentegen hoe twee variabelen gerelateerd zijn.
- Wat is het verschil tussen een mediërende en modererende variabele?
-
Een mediërende variabele verklaart het proces waardoor twee variabelen gerelateerd zijn, terwijl een modererende variabele de sterkte en richting van die relatie beïnvloedt.
- Waarom zijn controlevariabelen belangrijk voor je onderzoek?
-
Controlevariabelen helpen je om een correlatie of causaal verband tussen variabelen vast te stellen door de interne validiteit te verbeteren.
Als je niet controleert voor relevante externe variabelen, kunnen deze de uitkomsten van je onderzoek beïnvloeden en kun je mogelijk niet aantonen dat de resultaten daadwerkelijk het gevolg zijn van een manipulatie van de onafhankelijke variabele.
- Wat is een controlevariabele in je onderzoek?
-
Controlevariabelen zijn alle variabelen die constant worden gehouden in een onderzoek. Het zijn variabelen waarin je niet geïnteresseerd bent, maar waarvoor wordt gecontroleerd, omdat ze resultaten kunnen beïnvloeden.
- Wanneer gebruik je een gestratificeerde steekproef (stratified sample)?
-
Als je een gestratificeerde steekproef wilt gebruiken, moet je je populatie volledig kunnen verdelen in subpopulaties die elkaar uitsluiten. Dat betekent dat elk lid van de populatie duidelijk in maar één subgroep kan worden ingedeeld.
Een gestratificeerde steekproef is de beste keuze als je denkt dat subgroepen verschillende gemiddelde waarden zullen hebben voor de variabele(n) die je bestudeert.
- Wat is een gestratificeerde steekproef (stratified sample)?
-
Bij gestratificeerde steekproeven verdelen onderzoekers participanten over subgroepen (strata) op basis van een of meerdere gemeenschappelijke kenmerken (zoals etniciteit, gender, opleidingsniveau, et cetera).
Eenmaal verdeeld, wordt een aselecte steekproef getrokken voor iedere subgroep.
- Wat is een quasi-experimenteel design?
-
Met een quasi-experimenteel design probeer je een oorzaak-gevolgrelatie vast te stellen. Het belangrijkste verschil met een echt experiment is dat de participanten niet willekeurig worden verdeeld over controlegroepen en experimentele groepen. Er is dus geen sprake van randomisatie.
- Hoe wordt een meta-analyse uitgevoerd?
-
Een meta-analyse bestaat over het algemeen uit 6 stappen:
- Wat is een meta-analyse?
-
Een meta-analyse is een onderzoek naar al bestaande studies over een bepaald onderwerp. Het is een kwantitatieve of statistische onderzoeksmethode. Bij dit type analyse vergelijk je de resultaten van diverse onderzoeken (primaire studies) om je eigen hoofdvraag te beantwoorden.
- Wat is een geclusterde steekproef (cluster sampling)?
-
Geclusterde steekproeven vallen onder de aselecte steekproefmethoden. Je deelt een populatie op in clusters, zoals districten of scholen, en kiest dan willekeurig (aselect) enkele clusters om je steekproef te vormen.
In het ideale geval is ieder cluster een mini-versie van de populatie als geheel.
- Wat zijn voordelen en nadelen van geclusterde steekproeven?
-
Geclusterde steekproeven zijn goedkoper en efficiënter dan andere aselecte steekproefmethoden, zeker als het gaat om een populatie die een groot geografisch gebied beslaat.
Helaas biedt deze methode ook minder statistische zekerheid dan andere methoden, zoals een enkelvoudige aselecte steekproef, omdat het moeilijk is om te bepalen of de clusters representatief zijn voor de gehele populatie.
- Hoe pas je randomisatie toe om participanten over groepen te verdelen?
-
Als je gebruik wilt maken van randomisatie, ken je ieder lid van de steekproef een nummer toe.
Vervolgens gebruik je bijvoorbeeld een random number generator om ieder nummer willekeurig toe te wijzen aan een controlegroep of experimentele groep. Je kunt ook andere methoden gebruiken, zoals de loterijmethode, het opgooien van een muntje, of de dobbelsteenmethode.
- Wanneer gebruik je randomisatie in experimenteel onderzoek?
-
Randomisatie wordt gebruikt bij experimenten met een between-subjects design. Bij zulke designs is er meestal sprake van een controlegroep en een of meerdere experimentele groepen. Randomisatie zorgt ervoor dat de groepen vergelijkbaar zijn aan het begin van het onderzoek.
Over het algemeen gebruik je altijd randomisatie bij dit type experimenteel onderzoek, mits het bij het onderwerp van je onderzoek past en het ethisch is.
- Wat is randomisatie in experimenteel onderzoek?
-
Bij experimenteel onderzoek is randomisatie een manier om participanten uit je steekproef over verschillende groepen te verdelen. Door deze methode te gebruiken, heeft ieder lid van de steekproef een even grote kans om in een controlegroep of experimentele groep te worden geplaatst.
- Hebben likertschalen een ordinaal of intervalmeetniveau?
-
Je data kunnen twee meetniveaus hebben: ordinaal of interval. De data-analysemethode is afhankelijk van het meetniveau van de data.
- data van de individuele likertvragen zijn ordinaal.
- data van de totale likertschaal worden beschouwd als intervaldata.
Bij ordinale schalen zijn de verschillen tussen de antwoordopties niet gelijk verdeeld of onbekend. Zo weet je bijvoorbeeld niet zeker of het verschil tussen “Helemaal mee oneens” en “oneens” even groot is als het verschil tussen “oneens” en “neutraal”.
Bij intervalschalen zijn deze verschillen tussen antwoordopties wel gelijk. Zo is het verschil tussen “1” en “2” bijvoorbeeld net zo groot als het verschil tussen “2” en “3”.
De data van de totale likertschaal worden vaak gezien als intervaldata, omdat het een totaalscore is waarbij scores van vier of meer vragen bij elkaar zijn opgeteld.
- Wat zijn likertschalen en waarvoor worden ze gebruikt?
-
Een likertschaal wordt ook wel een waarderingsschaal of gedwongen-keuzeschaal genoemd (zeker als er geen neutrale antwoordoptie is). Likertschalen worden gebruikt om meningen, houdingen of gedrag te onderzoeken. Ze worden meestal ingezet bij enquêteonderzoek, omdat dit type schaal het mogelijk maakt om persoonlijkheidskenmerken of waarnemingen eenvoudig te operationaliseren.
- Hoelang duurt een longitudinaal onderzoek?
-
Longitudinale onderzoeken kunnen weken, maar ook tientallen jaren duren, omdat je dezelfde participanten op meerdere tijdstippen test. Over het algemeen nemen ze minimaal een jaar in beslag. Daarom is dit type onderzoek vaak minder geschikt voor scripties.
- Wat zijn de voordelen en nadelen van een longitudinaal onderzoek?
-
Longitudinale onderzoeken zijn heel handig om de juiste volgorde van gebeurtenissen vast te stellen. Ook kun je veranderingen door de tijd heen onderzoeken en krijg je inzicht in oorzaak-gevolgrelaties.
Helaas zijn longitudinale onderzoeken over het algemeen wel duurder en tijdrovender dan andere soorten onderzoek.
- Wat zijn de nadelen van een cross-sectioneel onderzoek?
-
Je kunt met cross-sectionele onderzoeken geen oorzaak-gevolgrelaties (causaliteit) vaststellen. Ook is het niet mogelijk om veranderingen als gevolg van tijd te onderzoeken. Om causaliteit te onderzoeken, moet je een longitudinale of experimentele studie uitvoeren.
- Waarom zou je voor een cross-sectioneel onderzoek kiezen?
-
Cross-sectionele onderzoeken zijn vaak minder duur en minder tijdrovend dan andere soorten onderzoek. Je kunt nuttige inzichten verkrijgen in de eigenschappen van een populatie. Ook is het mogelijk om correlaties vast te stellen die je in een vervolgonderzoek kunt onderzoeken.
Soms zijn er alleen cross-sectionele data beschikbaar voor je onderzoek, maar in andere gevallen zijn cross-sectionele data ook daadwerkelijk voldoende om een onderzoeksvraag te beantwoorden.
- Wat is het verschil tussen een cross-sectioneel onderzoek en een longitudinaal onderzoek?
-
Longitudinale onderzoeken en cross-sectionele onderzoeken zijn twee soorten onderzoeksdesigns. Bij een cross-sectioneel onderzoek verzamel je data van een populatie op één moment in de tijd, terwijl je bij een longitudinaal onderzoek data verzamelt van dezelfde participanten op meerdere momenten in de tijd.
Longitudinaal onderzoek Cross-sectioneel onderzoek Herhaalde observaties Observaties op één moment Je observeert dezelfde groep meerdere keren Je observeert verschillende groepen (een “cross-sectie”) in de populatie één keer Je onderzoekt veranderingen door de tijd heen Je geeft een momentopname van de maatschappij op een specifiek punt - Wat is een sampling bias?
-
Een sampling bias treedt op als bepaalde individuen uit een populatie een grotere kans hebben om in de steekproef te worden opgenomen dan andere individuen uit die populatie.
- Waarom worden er steekproeven gebruikt in onderzoek?
-
Het is bijna altijd nodig om een steekproef te gebruiken, omdat populaties over het algemeen te groot zijn om ieder individueel lid te onderzoeken. Door een representatieve subsectie (steekproef) te onderzoeken en een valide en betrouwbaar onderzoek uit te voeren, kun je uitspraken doen over een grotere populatie.
- Wat is een enkelvoudige aselecte steekproef (simple random sampling)?
-
Een enkelvoudige aselecte steekproef (simple random sampling) is de eenvoudigste versie van een aselecte steekproef. De onderzoeker kiest willekeurig participanten uit een populatie om een steekproef te vormen. Ieder lid van de populatie heeft een even grote kans om in de steekproef te belanden. Vervolgens vindt de dataverzameling plaats.
Je kunt bijvoorbeeld willekeurig participanten kiezen door een random number generator te gebruiken.
- Wat wordt bedoeld met tekstuele analyse?
-
Tekstuele analyse is een overkoepelende term voor verschillende onderzoeksmethoden die worden gebruikt om teksten te beschrijven, interpreteren en te begrijpen. Er zijn veel soorten informatie die je kunt afleiden uit een tekst. Vaak ben je op zoek naar de letterlijke betekenis, subtekst, symbolisme, aannames en normen en waarden die in de tekst naar voren komen.
Een tekst hoeft niet per se een traditionele tekst te zijn. Het kan ook gaan om een film, afbeelding of plaats.
- Wat is een case study?
-
Een case study is een gedetailleerd onderzoek naar een specifiek onderwerp, zoals een persoon, groep, plaats, gebeurtenis, organisatie of fenomeen. Case studies worden veelal gebruikt in sociaal, onderwijskundig, medisch, klinisch of business-gerelateerd onderzoek.
- Wat is deskresearch en welk type data verzamel je?
-
Bij deskresearch of bureauonderzoek verzamel je zelf geen nieuwe data (zoals bij veldonderzoek of fieldresearch wel het geval is). In plaats daarvan gebruik je data die al verzameld zijn door anderen, zoals interne documenten van je stagebedrijf.
- Wat is veldonderzoek (fieldresearch) en welk type data verzamel je?
-
Met veldonderzoek (of fieldresearch) verzamel, analyseer en interpreteer je primaire data, ofwel nieuwe informatie, door bijvoorbeeld enquêtes af te nemen, interviews te houden of observaties uit te voeren. Je doel is om zo een antwoord te vinden op je onderzoeksvragen.
- Wat is het verschil tussen veldonderzoek en bureauonderzoek?
-
Het verschil tussen veldonderzoek (fieldresearch) en bureauonderzoek (deskresearch) is dat je bij veldonderzoek zelf het “veld” betreedt om data te verzamelen, terwijl je bij bureaonderzoek gebruikmaakt van eerder verzamelde data door anderen.
- Hoe plot je verklarende en responsvariabelen in een grafiek?
-
In grafieken wordt de verklarende variabele over het algemeen op de x-as (horizontale as) geplaatst, terwijl de responsvariabele op de y-as (verticale as) wordt geplaatst.
- Als je kwantitatieve variabelen hebt, gebruik je een scatterplot of lijndiagram.
- Als je responsvariabele categorisch is, gebruik je een scatterplot of lijndiagram.
- Als je verklarende variabele categorisch is, gebruik je een staafdiagram.
- Wat is het verschil tussen verklarende en onafhankelijke variabelen?
-
In sommige gevallen gebruiken onderzoekers liever de term “verklarende variabele” in plaats van “onafhankelijke variabele“, omdat onafhankelijke variabelen in natuurlijke situaties toch vaak worden beïnvloed door andere variabelen. Dat betekent dat ze niet zuiver onafhankelijk zijn.
- Wat zijn verklarende variabelen en responsvariabelen?
-
Een verklarende variabele (explanatory variable) is de variabele die je manipuleert of waar je veranderingen in waarneemt, terwijl de responsvariabele (response variable) verandert als gevolg van die manipulatie.
- Kan ik meerdere onafhankelijke of afhankelijke variabelen onderzoeken in mijn onderzoek?
-
Het is mogelijk om meerdere variabelen te onderzoeken in een experiment, maar je dient dan ook meerdere onderzoeksvragen te formuleren.
Je bent bijvoorbeeld geïnteresseerd in het effect van dieet op gezondheid. Je kunt meerdere maten gebruiken om de gezondheid te meten, zoals de bloedsuikerspiegel, hartslag en bloeddruk. Iedere maat is een aparte afhankelijke variabele die gepaard gaat met een eigen onderzoeksvraag.
Je bent niet alleen geïnteresseerd in iemands dieet, maar ook in de mate van fysieke activiteit (of zelfs het effect van een combinatie van die twee). Je spreekt dan van twee onafhankelijke variabelen.
In een experiment manipuleer je slechts één onafhankelijke variabele per keer om de interne validiteit te waarborgen.
- Kan een variabele zowel onafhankelijk als afhankelijk zijn?
-
In één experiment kan een variabele niet zowel onafhankelijk als afhankelijk zijn. Je variabele wordt of gezien als vermoedelijke oorzaak of als gevolg.
Het kan wel voorkomen dat een variabele in het ene onderzoek een onafhankelijke variabele is en in een ander, ongerelateerd onderzoek een afhankelijke variabele.
- Als je onderzoekt of iemands zelfbeeld een effect heeft op het aantal berichten dat iemand plaatst op sociale media, is het zelfbeeld de onafhankelijke variabele.
- Als je onderzoekt of het aantal complimenten dat iemand ontvangt een effect heeft op het zelfbeeld, is het zelfbeeld de afhankelijke variabele.
- Wat zijn voorbeelden van onafhankelijke en afhankelijke variabelen?
-
Je wilt onderzoeken hoe de bloedspiegel wordt beïnvloed door cola light enerzijds en gewone cola anderzijds. Daarom neem je een experiment af.
Je manipuleert het type cola (light of gewoon), dus dat is de onafhankelijke variabele.
Je meet de bloedspiegel, dus dat is je afhankelijke variabele.
- Wat zijn onafhankelijke en afhankelijke variabelen?
-
Je kunt onafhankelijke (independent variables) en afhankelijke variabelen (dependent variables) beschouwen als oorzaken en gevolgen:
- De onafhankelijke variabele is de variabele waarvan je denkt dat deze de oorzaak is.
- De afhankelijke variabele is de variabele waarvan je denkt dat deze het gevolg is.
In een experiment manipuleer je de onafhankelijke variabele en meet je de afhankelijke variabele. Je wilt onderzoeken of de onafhankelijke variabele invloed uitoefent op de afhankelijke variabele.
Een voorbeeld is een onderzoek naar het effect van verschillende soorten muziek op de productiviteit op werk. De onafhankelijke variabele (vermoedelijke oorzaak) is de muziek en de afhankelijke variabele (vermoedelijk gevolg) is de productiviteit op werk.
- Wat is correlationeel onderzoek?
-
Correlationeel onderzoek wordt gebruikt om de relatie tussen twee (of meer) variabelen te onderzoeken zonder dat de onderzoeker de variabelen manipuleert of controleert. Het is een niet-experimentele variant van kwantitatief onderzoek, waardoor je geen causaliteit kunt vaststellen.
- Wat is een correlatie?
-
Een correlatie laat zien of er een verband is tussen twee of meerdere variabelen. Een correlatiecoëfficiënt kan de richting van het verband (positief, negatief) laten zien en geeft ook aan hoe sterk het verband is.
- Een positieve correlatie betekent dat beide variabelen samen toenemen of afnemen.
- Een negatieve correlatie betekent dat de ene variabele toeneemt, terwijl de andere variabele afneemt.
- Als de correlatiecoëfficiënt gelijk is aan 0, is er geen verband tussen de variabelen (zero correlation).
Correlationeel onderzoek is een niet-experimentele variant van kwantitatief onderzoek.
- Wat is het verschil tussen correlatie en causaliteit?
-
Een correlatie is een statistische indicator voor een verband tussen variabelen: als de ene variabele verandert, verandert de andere variabele ook, maar er hoeft geen oorzaak-gevolgrelatie te zijn. Correlaties worden onderzocht in correlationeel onderzoek.
Causaliteit betekent dat een verandering in de ene variabele een verandering in de andere variabele veroorzaakt. Er is dus wel sprake van een oorzaak-gevolgrelatie. De variabelen correleren én er is een causaal verband. Causaliteit wordt onderzocht in experimenteel onderzoek.
- Waarom impliceert een correlatie geen causaliteit?
-
Er zijn twee hoofdredenen voor het gebrek aan causaliteit bij correlaties.
- Andere variabelen (third variable problem): er zijn confounding variabelen die de twee onderzochte variabelen kunnen beïnvloeden, waardoor er onterecht een causaal verband lijkt te bestaan.
- Directionaliteit of richting (directionality problem): twee variabelen correleren en zouden een causale relatie kunnen hebben, maar het is niet mogelijk om vast te stellen of variabele A invloed uitoefent op variabele B, of andersom.
- Wat is het verschil tussen correlationeel en experimenteel onderzoek?
-
Met gecontroleerde experimenten kun je causaliteit aantonen, terwijl je met correlationeel onderzoek alleen verbanden tussen variabelen kunt aantonen.
- In een experimenteel onderzoek manipuleer je een onafhankelijke variabele en meet je de invloed op een afhankelijke variabele. Je controleert voor andere variabelen, zodat deze geen invloed kunnen uitoefenen op de resultaten.
- In correlationeel onderzoek meet je de variabelen zonder ze te manipuleren. Je kunt hierdoor vaststellen dat de variabelen samen veranderen (allebei toename, allebei afname of de een neemt toe en de ander neemt af), maar je kunt niet vaststellen of de verandering in variabele A de verandering in variabele B veroorzaakt.
Over het algemeen wordt correlationeel onderzoek gekenmerkt door een hoge externe validiteit, terwijl experimenteel onderzoek gepaard gaat met een hoge interne validiteit.
- Wat zijn de voor- en nadelen van een within-subjects design?
-
Within-subjects designs gaan over het algemeen gepaard met een hoge statistische power, maar de eigenschappen van het design kunnen wel de interne validiteit schaden.
Voordelen
- Kleine steekproef nodig;
- Grote statistische power;
- Geen effect van verschillen in participant-eigenschappen (want je test dezelfde participanten meerdere keren).
Nadelen
- De interne validiteit is vaak lager, omdat variabelen direct gerelateerd (niet onafhankelijk) zijn.
- Tijdgerelateerde effecten, zoals fysieke en mentale veranderingen, kunnen de uitkomsten beïnvloeden.
- Carryover effects (overdraagbaarheidseffecten) kunnen ervoor zorgen dat de uitkomsten beïnvloed worden door de specifieke volgorde van condities.
- Wat is een factorieel design (factorial design)?
-
In een factorieel design (factorial design) worden meerdere onafhankelijke variabelen onderzocht.
Als je twee variabelen onderzoekt, wordt ieder niveau van de ene onafhankelijke variabele gecombineerd met ieder niveau van de andere variabele om verschillende condities te creëren.
- Kun je een between-subjects en within-subjects design combineren?
-
Ja, je kunt een between-subjects design en een within-subjects design combineren in hetzelfde onderzoek als je twee of meer onafhankelijke variabelen hebt (factorieel design). In een mixed factorial design wordt (minimaal) één variabele between-subjects gevarieerd en (minimaal) één variabele within-subjects.
- Wat zijn de voor- en nadelen van een between-subjects design?
-
Hoewel een between-subjects design vaak gepaard gaat met een hogere interne validiteit dan een within-subjects design, heb je wel meer participanten nodig voor dezelfde hoge statistische power.
Voordelen
- Voorkomt carryover-effecten, zoals een leereffect of vermoeidheidseffect.
- Zorgt voor kortere experimenten, waardoor participanten wellicht eerder willen meedoen.
Nadelen
- Vereist grotere steekproeven voor hoge statistische power.
- Vereist meer middelen om participanten te werven, onkosten te vergoeden, et cetera.
- Individuele verschillen tussen participanten kunnen alternatieve verklaringen vormen voor de resultaten.
- Hoe bepaal ik welk meetniveau ik moet gebruiken?
-
Sommige variabelen gaan gepaard met een vaststaand meetniveau. Zo worden gender of etniciteit altijd op nominaal niveau gemeten, omdat je de categorieën niet kunt rangschikken.
Bij andere variabelen kun je het meetniveau wel kiezen. De variabele “studenteninkomen” kan bijvoorbeeld op ordinaal of rationiveau worden gemeten.
- Op ordinaal niveau zou je vijf groepen kunnen creëren met een bepaald bereik (bijvoorbeeld 0 – 499, 500 – 799, 800 – 1099, 1100 – 1999 en 2000 – 2299). Participanten kruisen dan het juiste bereik aan.
- Op rationiveau zou je naar het exacte inkomen vragen.
Als je kunt kiezen, is het beter om op rationiveau te meten, zodat je de data op meer manieren kunt analyseren. Hoe hoger je meetniveau, hoe preciezer de data.
- Waarom zijn meetniveaus van belang?
-
Het niveau waarop je een variabele meet, bepaalt hoe je je data kunt analyseren.
Afhankelijk van het meetniveau kun je diverse descriptieve statistieken gebruiken om je data samen te vatten. Ook kun je inferentiële statistiek (ook wel toetsende of verklarende statistiek genoemd) gebruiken om te bepalen of je resultaten de hypothese ondersteunen of weerleggen.
- Wat zijn de vier meetniveaus?
-
Meetniveaus laten zien hoe precies variabelen worden gemeten. Er zijn vier meetniveaus (of meetschalen) die van laag naar hoog kunnen worden gerangschikt.
- Nominaal: De data kunnen alleen worden gecategoriseerd (geen rangorde).
- Ordinaal: De data kunnen worden gecategoriseerd en gerangschikt.
- Interval: De data kunnen worden gecategoriseerd en gerangschikt en er zijn gelijke intervallen tussen de categorieën.
- Ratio: De data kunnen worden gecategoriseerd en gerangschikt, de intervallen zijn gelijk, en er is een absoluut of betekenisvol nulpunt.
- Wat is het verschil tussen een experimentele groep en een controlegroep?
-
Participanten die tot de experimentele groep behoren krijgen een of meerdere experimentele condities aangeboden, terwijl participanten in de controlegroep geen enkele experimentele conditie aangeboden krijgen. Zo kun je controleren welk effect optreedt als je niets manipuleert. De samenstelling van de experimentele groep moet zo gelijk mogelijk zijn aan die van de controlegroep.
- Wat is het verschil tussen een between-subjects en within-subjects design?
-
In een between-subjects design ervaart iedere participant maar één conditie en onderzoekers bekijken de verschillen tussen de gemiddelden van de groepen.
In een within-subjects design ervaart iedere participant alle condities van een experiment en onderzoekers testen dezelfde participanten meerdere keren (na iedere conditie) om verschillen te onderzoeken.
- Hoe maak je een experimenteel design?
-
Een experimenteel design bestaat uit een set procedures om relaties tussen variabelen te onderzoeken. Om een gecontroleerd experiment (randomized controlled trial, RCT) te ontwerpen, heb je het volgende nodig:
- Een toetsbare hypothese;
- Minstens één onafhankelijke variabele die je nauwkeurig kunt manipuleren;
- Minstens één afhankelijke variabele die je nauwkeurig kunt meten.
Als je het experiment ontwerpt, beslis je:
- Hoe je de variabele(n) manipuleert;
- Hoe je controleert voor mogelijke externe variabelen;
- Hoeveel participanten of gevallen je meeneemt in je onderzoek;
- Hoe je je participanten verdeelt over de experimentele condities
Het design van je experiment is essentieel voor de interne en externe validiteit van je resultaten.
- Hoe analyseer je kwalitatieve data in je scriptie?
-
Je kunt kwalitatieve data op meerdere manieren analyseren, maar de methoden hebben vijf stappen gemeen:
- Bereid je data voor
- Bekijk en verken je data
- Ontwikkel een codeersysteem voor je data
- Ken codes toe aan de data
- Identificeer terugkerende thema’s
De uitvoering van iedere stap hangt af van de focus van je analyse. Veelvoorkomende analyses zijn tekstuele analyse, thematische analyse en discourseanalyse.
- Wat zijn de belangrijkste kwalitatieve onderzoeksbenaderingen?
-
Er zijn vijf belangrijke kwalitatieve onderzoeksbenaderingen:
- Grounded theory: Onderzoekers verzamelen rijke data over het onderwerp en ontwikkelen theorieën op inductieve wijze
- Etnografie: Onderzoekers dompelen zich onder in groepen of organisatie om de heersende cultuur te begrijpen
- Actieonderzoek: Onderzoekers en participanten verbinden gezamenlijk theorie aan de praktijk om sociale verandering teweeg te brengen
- Fenomenologisch onderzoek: Onderzoekers onderzoeken een fenomeen of gebeurtenis door de ervaringen van participanten te beschrijven en te interpreteren
- Narratief onderzoek: Onderzoekers bekijken hoe verhalen worden verteld om te begrijpen hoe participanten deze waarnemen en interpreteren
- Wat is het verschil tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek?
-
Kwantitatief onderzoek heeft betrekking op getallen en statistiek, terwijl kwalitatief onderzoek over woorden en betekenissen gaat.
Met kwantitatieve onderzoeksmethoden kun je een hypothese toetsen door systematisch data te verzamelen en te analyseren, terwijl je met kwalitatieve methoden diepgaand onderzoek kunt doen naar ideeën en ervaringen.
- Wat is het verschil tussen beschrijvend onderzoek en verkennend onderzoek?
-
Beschrijvend onderzoek kan een verkennend karakter hebben, bijvoorbeeld als er nog weinig bekend is over het onderzoeksonderwerp. Toch zijn er enkele verschillen tussen beschrijvend/descriptief onderzoek en verkennend/exploratief onderzoek.
- Het doel
- Flexibiliteit van het design
- Einde van de tekst
Beschrijvend of descriptief onderzoek Verkennend of exploratief onderzoek Het doel is om inzicht te krijgen in mensen, gebeurtenissen, objecten of fenomenen Het doel is om informatie te verzamelen, zodat je je onderzoeksvraag en -doel kunt bepalen Het onderzoeksdesign staat vast Het onderzoeksdesign is flexibel Je eindigt met een conclusie Je hoeft nog niet te eindigen met een conclusie - Moet je een bronvermelding toevoegen voor algemene kennis?
-
In de meeste gevallen hoef je geen bronvermelding toe te voegen als je iets bespreekt dat tot algemene kennis behoort. Hierbij is het wel van essentieel belang dat de informatie echt als algemene kennis kan worden gezien.
Algemene kennis is informatie die de gemiddelde lezer als waar beschouwt zonder de behoefte aan een bronvermelding. Het moet hierbij om bekende, controleerbare en eenduidige kennis gaan.
Let op: Als je twijfelt, kun je beter wel een bronvermelding toevoegen om te voorkomen dat je plagiaat pleegt. Je kunt gebruikmaken van onze APA Generator om automatisch foutloze bronvermeldingen te genereren.
- Is plagiaat plegen strafbaar?
-
Plagiaat plegen gaat gepaard met serieuze gevolgen en kan illegaal zijn in sommige gevallen.
Plagiaat wordt bijzonder serieus genomen in een professionele academische setting. Zowel plagiaat als zelfplagiaat kunnen leiden tot juridische stappen, omdat vaak sprake is van een schending van auteursrecht of fraude. De meeste wetenschappelijke tijdschriften staan onderzoekers niet toe om hun werk in meerdere tijdschriften of boeken te publiceren.
De gevolgen van plagiaat verschillen per setting en per onderwijsinstelling, maar ze kunnen variëren van een onvoldoende voor een opdracht of vak tot een permanente uitschrijving.
- Kun je per ongeluk plagiaat plegen?
-
Onbedoeld plagiaat is een van de meest voorkomende soorten plagiaat. Vaak wordt een bronvermelding vergeten of lijkt een parafrase te sterk op het origineel.
Ook als plagiaat per ongeluk gaat, kunnen de gevolgen ernstig zijn. Zorg ervoor dat je nauwkeurig omgaat met bronvermeldingen en gebruik eventueel een (gratis) plagiaat checker voordat je je werk inlevert.
- Wat is clone plagiaat?
-
Clone plagiaat (ook wel global plagiarism genoemd) betekent dat je iemand anders werk kopieert en inlevert onder je eigen naam. Dit is een van de meest ernstige gevallen van plagiaat, omdat je opzettelijk liegt over het auteurschap van een tekst.
- Wat zijn voorbeelden van plagiaat?
-
Voorbeelden van plagiaat zijn:
- Informatie uit een andere bron kopiëren en plakken in je eigen scriptie
- Uit een bron citeren zonder een bronvermelding toe te voegen
- Parafraseren zonder daadwerkelijk je eigen woorden te gebruiken (te dicht bij het origineel blijven)
- Doen alsof een idee van iemand anders jouw eigen idee is
- Per ongeluk bronvermeldingen vergeten
- Wat is plagiaat?
-
Plagiaat is het bedoeld of onbedoeld presenteren van andermans werk of ideeën als je eigen werk of ideeën. Plagiaat is daarmee een schending van het intellectuele eigendom van een ander en kan ernstige gevolgen hebben.
Het is belangrijk dat je je bronnen goed bijhoudt en dat je de juiste bronvermeldingen toevoegt om plagiaat te voorkomen. Maak gebruik van onze APA Generator om automatisch foutloze bronvermeldingen te genereren.