Als de laatste letter van de stam van het werkwoord voorkomt in “‘t exkofschip“, zoals bij de stam van het werkwoord werken (werk), dan eindigt het voltooid deelwoord op een –t: gewerkt.
Als de laatste letter van de stam van het werkwoord niet voorkomt in “’t ex-kofschip”, zoals bij het werkwoord zagen (stam is zag-, g zit niet in ’t exkofschip), dan eindigt het voltooid deelwoord op een –d: gezaagd.
Let op: De ik-vorm is niet altijd hetzelfde als de stam. Bepaal daarom altijd de stam van het werkwoord door -en van het hele werkwoord af te halen.