Mag je de lezer aanspreken in je voorwoord?
In het voorwoord mag je de lezer direct aanspreken met “je” of “u’. In academische teksten is de je-vorm in de regel niet toegestaan, maar in het persoonlijke voorwoord is dit dus wel gebruikelijk.
In het voorwoord mag je de lezer direct aanspreken met “je” of “u’. In academische teksten is de je-vorm in de regel niet toegestaan, maar in het persoonlijke voorwoord is dit dus wel gebruikelijk.
Vice versa en “en vice versa” zijn allebei goed. In het Nederlands voeg je bijna altijd het woordje “en” of “of” toe voorafgaand aan vice versa.
Vice versa komt uit het Latijn en betekent “omgekeerd”, “andersom”, “heen en terug” of “over en weer”. Je kunt het letterlijk vertalen met “nadat de beurt is omgedraaid”.
Vice versa is een bijwoord uit het Latijn dat “omgekeerd”, “heen en terug” of “over en weer” kan betekenen. De afkorting voor vice versa is v.v.
In formele of academische teksten is het beter om deze afkorting niet te gebruiken en vice versa voluit te schrijven.
Ad nauseam is een bijwoord dat betekent dat iets “tot misselijkmakends toe” of “tot vervelends toe” herhaald wordt. Synoniemen zijn:
Argumentum ad nauseam en argumentum ad populum zijn allebei drogredenen:
De ik-vorm of wij-vorm is toegestaan in het voorwoord. Meestal mag je deze vormen niet gebruiken in academische teksten, maar door het persoonlijke karakter van een voorwoord zijn de ik- en wij-vorm het meest gebruikelijk in dit onderdeel.
Het woordje “er” kan verschillende functies vervullen in een zin.
In andere gevallen mag of moet “er” worden weggelaten.
Sommige opleidingen beschouwen passieve zinnen als fout en keuren scripties er zelfs op af. Veelvuldig gebruik van de lijdende vorm kan je tekst namelijk langdradig of moeilijk leesbaar maken. Probeer de lijdende vorm daarom te vervangen door de actieve vorm indien mogelijk.
Je mag Engelse woorden gebruiken zonder ze te cursiveren of tussen aanhalingstekens te zetten, behalve als de kans groot is dat de lezer ze niet kent. In dat geval kun je de Engelse termen introduceren door ze te cursiveren.
Als je een tekst schrijft, is het makkelijk om voorzetseluitdrukkingen en vage voorzetsels zoals “middels” of “omtrent” te gebruiken, want ze passen in bijna elke zin.
Maar ze kunnen je tekst ook omslachtig en vaag maken. Gebruik ze daarom zo weinig mogelijk.
Lange zinnen gebruik je voor:
Korte zinnen gebruik je voor:
Je presenteert belangrijke (of nieuwe) informatie aan het eind van de zin (niet per se het allerlaatste woord). Het accent ligt op deze plaats in de zin, waardoor informatie opvalt.
Het is belangrijk dat je informatie eerst inleidt. Je kunt dit doen door de zin te beginnen met informatie waarvan je kunt veronderstellen dat deze:
Als je de APA-richtlijnen volgt, mag je spelfouten in citaten niet zomaar verbeteren. In plaats daarvan zet je [sic] achter de fout om aan te geven dat je deze gezien hebt en dat je deze niet zelf geïntroduceerd hebt.
Als je een fout ziet in een stuk tekst dat je wilt citeren, dan is de regel dat je de spelfouten en interpunctiefouten mag verbeteren, behalve wanneer je de APA-regels volgt.
De voor- en achternaam van personen schrijf je met hoofdletters. Als de achternaam begint met een tussenvoegsel, krijgt dat tussenvoegsel ook een hoofdletter als het vooraan staat: De Vries, Van der Laan.
Tussenvoegsels zoals de, van, el of da krijgen een kleine letter als er voorletters, een voornaam, een ander tussenvoegsel, of de achternaam van de partner voor staan: B. de Vries, Gert van der Laan, Caro Blok-de Lint, Van de Geijn. In scripties is het gebruikelijk om alleen achternamen te noemen.
Hoofdletters gebruik je in twee situaties: aan het begin van een zin en bij namen.
Je gebruikt ze bij namen van personen, bedrijven, instellingen, merken, wetten, boeken, aardrijkskundige plaatsen, talen, dialecten, volkeren, feestdagen en historische gebeurtenissen. Ook afleidingen van eigennamen en eigennamen in samenstellingen schrijf je met een hoofdletter.
Een samenstelling is een combinatie van woorden die samen weer een nieuw woord vormen. Voorbeelden hiervan zijn:
In het Nederlands schrijf je samenstellingen aan elkaar, terwijl je in het Engels een spatie gebruikt.
In de meeste gevallen biedt de onderwijsinstelling richtlijnen voor de opmaak, of moet je je bijvoorbeeld aan de APA-stijl opmaakrichtlijnen houden. Enkele algemene adviezen zijn:
Pas als je klaar bent met je onderzoek, kun je de resultaten, conclusie, discussie, inleiding en samenvatting schrijven. Na de schrijffase van je tijdsplanning ben je klaar met je scriptie.
Als je parafraseert, druk je een idee van iemand anders uit in je eigen woorden. Parafraseren is de belangrijkste manier om onderzoeken van anderen te delen die relevant zijn voor je eigen onderzoek.
Naast parafraseren zijn er nog twee manieren om de ideeën van anderen te delen: citeren en samenvatten.
Er zijn verschillende online paraphrasing tools beschikbaar om je te helpen parafraseren en je tekst vloeiender te maken (zoals Scribbrs gratis Parafraseertool). Zo kun je een betere schrijver worden. Je kunt onze analyse van de beste paraphrasing tool (Engelstalig) en de beste parafraseringstool (Nederlandstalig) bekijken voor meer informatie.
Als je sentence case gebruikt voor Engelse kopjes en titels, krijgen alleen het eerste woord van de (sub)titel en namen een hoofdletter. Alle andere woorden worden met een kleine letter geschreven, in tegenstelling tot bij title case.
Als je title case gebruikt voor Engelse titels en kopjes, krijgen het eerste woord en alle belangrijke (kern)woorden een hoofdletter. Je gebruikt alleen een kleine letter voor de onbelangrijke woorden, zoals lidwoorden en voorzetsels (tenzij ze het eerste woord van de titel vormen).
Je kunt op drie manieren hoofdletters gebruiken in titels en kopjes in je Engelse scriptie of essay:
Als je het woordje “enkele” gebruikt, is meestal sprake van vaag taalgebruik.
Het is belangrijk om zo weinig mogelijk ruimte over te laten voor een kritische lezer om te vragen: “Hoeveel respondenten waren dat? Over welke respondenten gaat het?”. In plaats van “enkele” kun je altijd beter het precieze aantal noemen.
In academische teksten moet je zo precies mogelijk schrijven zodat de tekst wetenschappelijk, objectief en duidelijk is en niet op meerdere manieren geïnterpreteerd kan worden. Andere onderzoekers moeten op basis van jouw verslaglegging een onderzoek kunnen repliceren.
Leer daarom vaag taalgebruik herkennen en schrap het wanneer je het tegenkomt.
Het is beter om geen spreekwoorden en gezegden te gebruiken in een scriptie of andere academische tekst, omdat deze vaak onder spreektaal vallen. Een uitzondering hierop is het voorwoord, dat wat persoonlijker van aard is.
Een scriptie die veel spreektaal bevat, kan worden afgekeurd door begeleiders. Probeer daarom te voorkomen dat je:
Is het getal aan het begin van de zin onder de twintig of een rond getal? Schrijf het dan gewoon uit.
Begint de zin met een ander getal? Dan kun je verschillende dingen doen.
De basisregel van getallen onder de twintig en ronde getallen uitschrijven, geldt in enkele gevallen niet:
Er zijn veel regels voor het uitschrijven van getallen. Het belangrijkste is dat je consistent bent.
Getallen onder de twintig, tientallen tot honderd, honderdtallen tot duizend en duizendtallen tot en met twaalfduizend worden in de meeste gevallen uitgeschreven. Hetzelfde geldt voor de woorden ‘miljoen’, ‘miljard’ en de bijbehorende rangtelwoorden (miljoenste, miljardste).
Andere getallen worden in principe in cijfers weergegeven.
Exacte waarden en symbolen, percentages en de nummers van hoofdstukken, paragrafen en figuren worden ook in cijfers weergegeven.
Het algemeen gebruik van het woord “je” kun je het beste vermijden, net als het gebruik van “men”. Dat doe je door te noemen naar wie of wat hiermee verwezen wordt.
Het gebruik van men wordt vaak gezien als spreektaal, en kan zorgen voor verwarring (want wie is “men”?).
Soms is dat lastig, bijvoorbeeld als niet bekend of relevant is naar wie “je” of “men” verwijst. Dan is het gebruik van deze woorden niet verboden, maar wel af te raden.
Een handige manier om de ik-vorm te voorkomen, is de lijdende vorm gebruiken. Een overdaad aan de lijdende vorm kan teksten echter minder goed leesbaar maken, dus probeer te variëren tussen de lijdende en actieve vorm.
In de actieve vorm wordt het onderwerp van de zin genoemd; in de lijdende vorm wordt dat juist achterwege gelaten.
In veel academische teksten mogen de ik-, jij- en wij-vorm niet gebruikt worden. Vaak mag dit wel in:
Afkortingen voor woorden en uitdrukkingen, zoals enz. en n.a.v., mag je niet gebruiken in een scriptie. In plaats daarvan gebruik je het volledige woord of de gehele woordgroep.
Afkortingen voor zelfstandig naamwoorden en namen mag je wel gebruiken, en deze hoef je niet te introduceren als ze algemeen bekend zijn.
Mocht je twijfelen of je lezerspubliek de afkorting kent, introduceer deze dan voor de zekerheid.
Je introduceert afkortingen door eerst de volledige term te noemen en vervolgens de afkorting tussen haakjes te plaatsen. Vanaf dat moment gebruik je alleen nog de afkorting.
Er zijn vier soorten afkortingen:
In de resultatensectie presenteer je je bevindingen op basis van je onderzoek. Dit zijn voornamelijk feiten. Je gebruikt dan de onvoltooid tegenwoordige tijd. Je doet dit ook als je conclusies trekt of je conclusies bediscussieert.
Je gebruikt de voltooid tegenwoordige tijd als je verwijst naar het onderzoek dat je gedaan hebt en wanneer je schrijft over afgeronde zaken.
In je methodologie ga je in op de manier waarop je zelf onderzoek doet en hoe je dit aanpakt en/of aangepakt hebt. Het is sterk afhankelijk van je begeleider of je de methoden voornamelijk in de onvoltooid of voltooid tegenwoordige tijd schrijft.
Wij raden aan om de methoden in de voltooid tegenwoordige tijd te schrijven. Je hebt je onderzoek immers al gedaan op het moment van schrijven. Gebruik in ieder geval niet de toekomende tijd; deze werkwoordstijd mag je alleen gebruiken voor iets dat in de toekomst zal plaatsvinden.
In principe gebruik je voor je scriptie de volgende werkwoordstijden:
Kom je ergens niet uit? Geen probleem, wij staan altijd voor je klaar.
Ons team helpt studenten afstuderen met de:
De Scribbr Bronnengenerator is ontwikkeld met behulp van het open-source Citation Style Language (CSL)-project en Frank Bennett’s citeproc-js. Het is dezelfde technologie die wordt gebruikt door tientallen andere populaire bronnengenerators, waaronder Mendeley en Zotero.
Je kunt alle citatiestijlen en talen vinden die in de Scribbr Citation Generator worden gebruikt in onze openbaar toegankelijke repository op Github. De meeste referentiestijlen worden door de Bronnengenerator ondersteund. Zo hebben we onder andere een APA Generator en een MLA Generator.
Scribbr gebruikt geavanceerde plagiaatdetectietechnologie die vergelijkbaar is met de software die door de meeste universiteiten en uitgevers wordt gebruikt, waardoor je verzekerd bent van dezelfde of zeer vergelijkbare resultaten.
De add-on AI Detector wordt aangestuurd door Scribbrs eigen software en is in staat om teksten gegenereerd door ChatGPT, Gemini en andere AI-tools met hoge nauwkeurigheid te detecteren.
Scribbr is gespecialiseerd in het controleren van studiegerelateerde documenten (mbo, hbo, wo en postdoc). We kijken de volgende soorten teksten na:
Wil je een zakelijke tekst laten nakijken? Neem dan contact met ons op.