Hoe verwijs ik volgens de Juridische Leidraad naar bronnen zonder auteur?
Als een bron geen auteur heeft, begin je de voetnoot met de (verkorte) titel (schuingedrukt). Vervolgens noteer je de overige broninformatie die wel beschikbaar is.
Als een bron geen auteur heeft, begin je de voetnoot met de (verkorte) titel (schuingedrukt). Vervolgens noteer je de overige broninformatie die wel beschikbaar is.
Met de CLI-zoekmachine kun je jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie vinden. Ook kun je eur-lex.eu, curia.eu en niet-digitale uitgaven van het hof raadplegen. De meest belangrijke bron voor jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens is hudoc.echr.coe.int.
Als je wilt verwijzen naar een buitenlandse regeling, vermeld je het artikelnummer, de titel of citeertitel van de regeling in de oorspronkelijk taal, een eventuele vertaling tussen haakjes (voorafgegaan door ‘=’ of de naam van het land), het jaartal, het nummer en/of de datum van de regeling op een voor dat land gebruikelijke wijze, en eventueel de vindplaats.
Verwijzingen naar Europese jurisprudentie lijken sterk op verwijzingen naar Nederlandse jurisprudentie. Je voegt wel altijd het zaaknummer toe na de datum, en indien mogelijk de roepnaam. Je vermeldt geen website.
EHRM 25 maart 1999, ECLI:CE:ECHR:1999:0325 (Iatridis/Griekenland).
Volgens de Leidraad voor juridische auteurs mag je een nootnummer maar één keer gebruiken. Als je meerdere keren naar één voetnoot wilt verwijzen, moet je de voetnoot herhalen en deze een nieuw nootnummer geven. Zo hoeft de lezer niet terug te bladeren om de voetnoot te zoeken.
Als je naar meerdere bronnen wilt verwijzen om je tekst te ondersteunen, gebruik je maar één nootnummer. De bijbehorende voetnoot kan vervolgens meerdere verwijzingen bevatten voor verschillende bronnen. Je plaatst dus nooit meerdere nootnummers achter een tekstdeel.
De volgorde voor de verwijzingen mag je zelf kiezen, maar het is goed om belangrijke bronnen eerst te noemen.
Je kunt op twee plaatsen afkortingen gebruiken: in de lopende tekst en in de voetnoten. In de lopende tekst kun je afkortingen beter vermijden, zodat deze goed leesbaar blijft. In de voetnoten gebruik je juist afkortingen om deze zo kort mogelijk te houden.
Je mag wel afkortingen gebruiken als de afkorting:
De Juridische Leidraad hanteert een lijst met standaard afkortingen die je kunt vinden in paragraaf 6.6 van de Leidraad.
Je introduceert de afkorting net als bij APA door de volledige term eerst uit te schrijven en de afkorting tussen haakjes te plaatsen. Daarna gebruik je alleen nog de afkorting.
Afkortingen die gebruikelijk zijn in het Nederlandse taal, zoals art. en e.d., hoef je niet te introduceren en neem je niet op in een afkortingenlijst. Afkortingen in voetnoten worden ook niet geïntroduceerd.
We hebben een kleine selectie van veelvoorkomende afkortingen opgenomen in ons artikel over afkortingen. De volledige lijst bestaat uit honderden afkortingen en deze kun je vinden in paragraaf 6.6 van de Leidraad voor juridische auteurs.
De lijst is alfabetisch geordend, maar je kunt deze ook doorzoeken met de toets F3, Ctrl + F (Windows) of Command + F (Mac).
Als je wilt verwijzen naar Kamervragen of antwoorden op Kamervragen, verwijs je naar ‘Aanhangsel Handelingen I (of II)’, gevolgd door het zittingsjaar, de afkorting ‘nr.’, en het nummer.
Je verwijst op de volgende manier naar een Kamerstuk:
Kamerstukken I (of II, schuingedrukt), gevolgd door het parlementaire zittings- of vergaderjaar, een komma, het dossiernummer, een komma, de afkorting ‘nr.’, het ondernummer, een komma, de afkorting ‘p.’ en het paginanummer.
Kamerstukken zijn schriftelijk uitgewisselde stukken tussen de Regering en het Parlement, en worden ook wel ‘witte stukken’ of ‘gedrukte stukken’ genoemd. Alle Kamerstuknummers zijn voorzien van een uniek kamerstuknummer. Kamerstukken die onder een ander Kamerstuk met hoofdnummer vallen, krijgen een vervolg- of ondernummer.
Niet alle regelingen krijgen een citeertitel. Als een regeling deze wel heeft, kun je de citeertitel meestal vinden in het slotartikel van de regeling. Vaak wordt de titel voorafgegaan door de zinsnede: “Deze wet wordt aangehaald als:”.
Als je een online versie van een gedrukte bron raadpleegt, verwijs je in principe gewoon naar de gedrukte versie. Het format hangt dan af van het type bron (zoals een boek of tijdschrift). De verkorte verwijzing in de voetnoot en de bronvermelding in de literatuurlijst voor een online boek zouden hetzelfde zijn als voor een gedrukt boek.
Je voegt alleen (online, bijgewerkt [datum]) toe aan de bronvermelding voor een online bron als deze heel frequent geactualiseerd wordt.
Als je verwijst naar een webpagina of website, neem je geen bronvermelding op in de literatuurlijst. Je verwijst wel naar deze bronnen in een voetnoot. Hierbij zet je de naam van het artikel tussen enkele aanhalingstekens, gevolgd door een komma en de kortste versie van het webadres.
Een persistente identifier is een uniek label dat wordt toegewezen aan een online informatiebron. De labels maken het makkelijk om een bron op te zoeken op basis van een verwijzing. De Juridische Leidraad maakt onderscheid tussen drie soorten persistente identifiers, namelijk een Handle, DOI en JCDI. Deze kunnen er als volgt uitzien:
De Leidraad voor juridische auteurs biedt een zeer compleet overzicht van afkortingen, waaronder die van tijdschriften. Het is belangrijk dat je de juiste afkorting kiest, omdat je nergens de volledige naam van het tijdschrift noemt.
De volledige lijst met afkortingen kun je vinden in subparagraaf 6.6.2 van de Juridische Leidraad. Dit zijn veelvoorkomende afkortingen van tijdschriften en andere publicatiebronnen:
Naam tijdschrift | Afkorting |
---|---|
Advocatenblad | Adv.bl. |
BMM Bulletin | BMM Bulletin |
European Journal of International Law | EJIL |
Familie & Recht | F&R |
Jurisprudentie: Onderneming & Recht | JOR |
Jurisprudentie: Personen- en Familierecht | JPF |
Jurisprudentie: Vreemdelingenrecht | JV |
Jurisprudentienieuwsbrief Bestuursrecht | JnB |
Juristenkrant | Juristenkrant |
Milieu & Recht | M en R |
Modern Law Review | MLR |
Nederlands Internationaal Privaatrecht | NIPR |
Nederlands Juristenblad | NJB |
Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht | NTB |
Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht | NTBR |
Nederlands Tijdschrift voor de Mensenrechten | NTM/NJCM-bull. |
Nederlands Tijdschrift voor Internationaal Recht | NTIR |
Nederlandse Jurisprudentie | NJ |
Nederlandse Jurisprudentie Feitenrechtspraak civiele uitspraken | NJF |
Nederlandse Jurisprudentie Feitenrechtspraak Strafzaken | NJFS |
Publicatieblad van de Europese Unie | PbEU |
Publications of the European Court of Human Rights
|
|
Rechtskundig Weekblad | RW |
Staatsblad | Stb. |
Staatscourant | Stcrt. |
Tijdschrift Recht en Arbeid | TRA |
Tractatenblad | Trb. |
Als de auteur van een bron onbekend is, vermeld je de titel op de plaats van de auteursnaam. Dit geldt zowel voor de verkorte verwijzing in de voetnoot als voor de volledige bronvermelding in de literatuurlijst. In tegenstelling tot de auteursnaam wordt de titel gecursiveerd.
Een bron zonder auteur wordt alfabetisch gesorteerd op basis van de titel.
Je gebruikt voor rapporten, scripties en niet-uitgegeven teksten hetzelfde voetnoot– en bronvermeldingsformat als voor boeken. Eventueel voeg je tussen haakjes extra informatie toe over het publicatietype. Indien de bron geen auteur heeft, vermeld je de titel op de auteursplaats.
Bij een verwijzing naar een vertaald werk voeg je het oorspronkelijke publicatiejaar toe aan de voetnoot. Bovendien neem je de originele titel, het oorspronkelijke publicatiejaar en de naam van de vertaler op in de bronvermelding in de literatuurlijst. De informatie staat in beide gevallen tussen haakjes.
De bronvermelding in de literatuurlijst voor een bijdrage uit een boek of bundel bevat de initialen en achternaam van de auteur, de initialen en achternaam van de redacteur, de afkorting ‘red’ (tussen haakjes), de titel en eventuele subtitel (cursief), de plaats van uitgave, de uitgever, het jaartal en het paginabereik van de bijdrage.
Om naar een latere bewerking van een boek te verwijzen, noem je de achternaam van de oorspronkelijke auteur, gevolgd door een schuine streep (/) en de achternaam van degene die het boek bewerkt heeft.
Dit zou een verwijzing zijn voor de bewerking van een boek van Kamerling-te Pas door Konings.
Bij een boek of tijdschrift met meerdere auteurs plaats je de auteursnamen in dezelfde volgorde als op het titelblad. Bij twee of drie auteurs plaats je een ampersand (&) voor de achternaam van de laatste auteur, zowel in de voetnoot als in de volledige bronvermelding.
Bij vier of meer auteurs vermeld je alleen de eerste auteursnaam, gevolgd door ‘e.a’ (wat ‘en anderen betekent). Dit doe je ook zowel in de voetnoot als in de literatuurlijst.
De bronvermeldingen in je literatuurlijst komen op alfabetische volgorde te staan. Je baseert de plaats in de rangschikking op het eerste woord van de verkorte verwijzing in de voetnoot. Het maakt hierbij niet uit of dit een auteursnaam of titel is.
Bij de alfabetisering op basis van achternaam, wordt een eventueel tussenvoegsel genegeerd. Een bron van “De Rooij” komt dus bij de “R” van “Rooij” te staan, en niet bij de “D” van “De”.
In 2019 werd een nieuwe editie van de Leidraad voor Juridische auteurs uitgegeven. Deze bevat twee belangrijke wijzigingen ten opzichte van de versie uit 2016:
Je probeert in de voetnoot altijd zo kort mogelijk te verwijzen naar bronnen.
De toevoeging ‘online’ vermeld je alleen nog bij frequent geactualiseerde internetbronnen.
Daarnaast zijn enkele cosmetische aanpassingen gedaan:
Als de citeertitel ontbreekt, vermeld je de totstandkomingsdatum van de regeling en het tijdschrift waarin de regeling gepubliceerd is.
Voor regelingen met citeertitels hoef je geen datum, plaats of vindplaats te vermelden. De vindplaats in het tijdschrift en het jaartal vermeld je alleen bij een nieuwe regeling met citeertitel.
In veel gevallen is een verwijzing in de voetnoot niet nodig voor wet- of regelgeving. Of je wel of geen voetnoot toevoegt, hangt af van het onderwerp van de tekst, de aard van de regeling en het lezerspubliek.
Wetten en regelingen neem je niet op in de literatuurlijst.
Een verwijzing naar jurisprudentie heeft een vaste basisvorm die de afkorting van de instantie, de datum en de ECLI bevat. Je kunt echter nog aanvullende informatie toevoegen aan de voetnoot om de verwijzing te specificeren, zoals de plaats van de instantie, een paragraafnummer, de vindplaats, annotaties en de roepnaam.
Je neemt jurisprudentie niet op in de literatuurlijst.
Het format voor de verwijzing naar een online bron hangt af van het type bron. Als je wilt verwijzen naar een stabiele, niet-veranderlijke publicatie die ook in gedrukte vorm bestaat, zoals een tijdschrift, hanteer je het format voor de gedrukte versie van de bron.
Als je wilt verwijzen naar een veranderlijke publicatie die ook in gedrukte vorm bestaat, hanteer je het format voor de gedrukte versie van die bron. Echter, in dit geval voeg je (online, bijgewerkt …) toe aan de volledige verwijzing in de literatuurlijst, met op de plaats van … de meest recente bijwerkdatum.
Als je wilt verwijzen naar een website of webpagina voeg je alleen de naam van de website of de titel van de pagina toe, gevolgd door het webadres (zo kort mogelijk, dus zonder www.).
De voetnoot voor een tijdschrift bevat de achternamen van de auteurs, de verkorte titel van het tijdschrift (schuingedrukt), het jaartal en het publicatienummer. Als het publicatienummer ontbreekt, gebruik je het paginabereik.
De bronvermelding in de literatuurlijst bevat de initialen en achternamen van de auteurs, de titel van het artikel (tussen aanhalingstekens), de verkorte titel van het tijdschrift (schuingedrukt), het jaartal, publicatienummer, afleveringsnummer en paginabereik.
De voetnoot voor een boek bevat de achternamen van de auteurs, het jaartal en eventueel een paginanummer. De bronvermelding in de literatuurlijst bevat de initialen en achternamen van de auteurs, de titel en eventuele ondertitel van het boek (schuingedrukt), de plaats en naam van de uitgever en het jaartal.
Als je naar een bron verwijst met een, twee of drie auteurs, vermeld je alle auteursnamen in de voetnoot en in de bronvermelding.
Als je naar een bron verwijst met vier of meer auteurs, vermeld je alleen de eerste auteursnaam, gevolgd door ‘e.a.’. Dit geldt zowel voor de voetnoot als de bronvermelding in de literatuurlijst.
Het format voor een voetnoot hangt af van het type bron (zoals een boek, tijdschrift, online bron, jurisprudentie of regeling). Een voetnoot is altijd zo kort mogelijk, maar moet wel essentiële informatie bevatten, zodat lezers een bron kunnen opzoeken.
Een voetnoot begint met een hoofdletter, eindigt met een punt, en bevat meestal de auteursnaam, het jaartal en eventueel de vindplaats (zoals de locatie in een tijdschrift) of een specificering (zoals een paginanummer).
In het geval van jurisprudentie is de verwijzing in de voetnoot veel vollediger, omdat de jurisprudentie in de regel niet wordt opgenomen in een lijst.
Het format voor een bronvermelding hangt af van het type bron (zoals een boek, tijdschrift of online bron). Een bronvermelding in de literatuurlijst bestaat in ieder geval altijd uit:
De Leidraad wordt vooral gebruikt door redacties van juridische boeken en tijdschriften, juridische auteurs, en door rechtenstudenten en -academici.
De Juridische Leidraad is opgesteld, omdat er een gebrek was aan eenduidige gedragsregels. Hierbij is rekening gehouden met bestaande richtlijnen en de praktijk. Met behulp van de Leidraad kun je volledig en consistent verwijzen. Wij hebben de richtlijnen zo goed mogelijk afgestemd op brongebruik in scripties.
Een ECLI wordt toegevoegd aan rechterlijke uitspraken om ze te nummeren, zodat ze makkelijk kunnen worden opgezocht via de ECLI-zoekmachine. De ECLI bestaat altijd uit dezelfde onderdelen: ECLI:landcode:instantiecode:uitspraakjaar:volgnummer
Een paar voorbeelden van ECLI’s zijn:
Je kunt een ECLI beter niet zelf reconstrueren. In plaats daarvan kun je de ECLI opzoeken.
Een jurisprudentielijst is volgens de Leidraad voor juridische auteurs niet nodig, omdat de verwijzingen in een voetnoot al volledig zijn. Als je je toch een jurisprudentielijst toevoegt aan je scriptie, kun je de bronnen het beste sorteren op basis van instantie. Zo vormt de lijst ook direct een jurisprudentieregister.
Volgens de Leidraad voor juridische auteurs hanteer je in dit geval een territoriaal-hiërarchische volgorde (zie onderstaande lijst), waarbij je meerdere bronnen van één instantie chronologisch ordent.
Als je verwijst volgens de Leidraad voor juridische auteurs, hoef je in principe geen jurisprudentielijst toe te voegen. De verwijzingen naar jurisprudentie in de voetnoten zijn al volledig, waardoor de lezer de bron goed kan terugvinden. Ook wordt jurisprudentie niet opgenomen in de literatuurlijst.
Als je document erg lang is of als je heel veel naar jurisprudentie verwijst, kun je wel een jurisprudentielijst toevoegen. Verder kan je begeleider aangeven een voorkeur te hebben voor een lijst. Ook in dat geval adviseren we om toch een jurisprudentielijst toe te voegen.
Volgens de Leidraad voor juridische auteurs neem je alleen bronvermeldingen op voor boeken, tijdschriften en online bronnen. De literatuurlijst bevat geen bronvermeldingen voor wet- en regelgeving en jurisprudentie.
Kom je ergens niet uit? Geen probleem, wij staan altijd voor je klaar.
Ons team helpt studenten afstuderen met de:
De Scribbr Bronnengenerator is ontwikkeld met behulp van het open-source Citation Style Language (CSL)-project en Frank Bennett’s citeproc-js. Het is dezelfde technologie die wordt gebruikt door tientallen andere populaire bronnengenerators, waaronder Mendeley en Zotero.
Je kunt alle citatiestijlen en talen vinden die in de Scribbr Citation Generator worden gebruikt in onze openbaar toegankelijke repository op Github. De meeste referentiestijlen worden door de Bronnengenerator ondersteund. Zo hebben we onder andere een APA Generator en een MLA Generator.
Scribbr gebruikt geavanceerde plagiaatdetectietechnologie die vergelijkbaar is met de software die door de meeste universiteiten en uitgevers wordt gebruikt, waardoor je verzekerd bent van dezelfde of zeer vergelijkbare resultaten.
De add-on AI Detector wordt aangestuurd door Scribbrs eigen software en is in staat om teksten gegenereerd door ChatGPT, Gemini en andere AI-tools met hoge nauwkeurigheid te detecteren.
Scribbr is gespecialiseerd in het controleren van studiegerelateerde documenten (mbo, hbo, wo en postdoc). We kijken de volgende soorten teksten na:
Wil je een zakelijke tekst laten nakijken? Neem dan contact met ons op.