Inhoudsvaliditeit (Content Validity) | Betekenis & Voorbeelden
Inhoudsvaliditeit (content validity) evalueert in welke mate een meetinstrument alle relevante aspecten van het te meten construct dekt. Dit type validiteit meet of een onderzoeksinstrument volledig representatief is voor het te meten construct.
Een construct is hier een theoretisch concept, begrip, thema of idee. Het is meestal een concept dat niet direct kan worden gemeten.
Voorbeelden inhoudsvaliditeit
Sommige constructen zijn direct waarneembaar of tastbaar, en dus gemakkelijker te meten. Lengte wordt bijvoorbeeld gemeten in centimeters of meters. Andere constructen zijn moeilijker te meten. Depressie bestaat bijvoorbeeld uit verschillende dimensies en kan niet rechtstreeks worden gemeten.
Om inhoudsvaliditeit te bereiken, moet er ook een bepaalde mate van algemene overeenstemming bestaan (bijvoorbeeld tussen experts) over wat een construct vertegenwoordigt.
Constructvaliditeit vs inhoudsvaliditeit
Constructvaliditeit (ook wel begripsvaliditeit genoemd) en inhoudsvaliditeit worden vaak door elkaar gehaald, maar het zijn fundamenteel verschillende concepten.
Constructvaliditeit (construct validity) geeft aan in welke mate een onderzoeksinstrument het construct meet dat het moet meten (en niet per ongeluk een ander construct). De constructvaliditeit van een instrument kan in gevaar komen als:
- Aspecten van het construct ontbreken die wel in verwante tests over hetzelfde construct worden meegenomen;
- Irrelevante aspecten zijn toegevoegd die in tests voor ongerelateerde constructen worden gemeten.
Om constructvaliditeit vast te stellen moet je zowel convergente als discriminante validiteit kunnen aantonen.
- Convergente validiteit laat zien of een test die ontworpen is om een bepaald construct te meten, correleert met andere tests die hetzelfde construct meten.
- Discriminante validiteit laat zien of twee tests die niet sterk aan elkaar gerelateerd zouden moeten zijn, dat ook daadwerkelijk niet zijn. Er zou geen tot een zwakke correlatie moeten zijn tussen de scores van de twee tests die twee verschillende constructen meten.
Inhoudsvaliditeit is daarentegen van toepassing op iedere context waarin je een test of enquête maakt voor een construct en waarbij je er zeker van wilt zijn dat de vragen volledig representatief zijn voor het te meten construct.
Constructvaliditeit is dus een overkoepelende soort validiteit die betrekking heeft op het construct zelf in relatie tot andere constructen, terwijl inhoudsvaliditeit inzoomt op de te meten aspecten van het construct.
Hoe meet je de inhoudsvaliditeit: Stappenplan
Het correct meten van de inhoudsvaliditeit is belangrijk. Een hoge inhoudsvaliditeitsscore geeft aan dat het construct nauwkeurig is gemeten. Je kunt de inhoudsvaliditeit van je onderzoek meten aan de hand van onderstaand stappenplan:
- Stap 1: Verzamel data van experts
- Stap 2: Bereken de content validity ratio (CVR)
- Stap 3: Bereken de content validity index (CVI)
Stap 1: Verzamel data van experts
Voor het meten van de inhoudsvaliditeit heb je de input nodig van een beoordelingspanel bestaande uit experts. Deze deskundigen zijn mensen die in de beste positie verkeren om de inhoud van je toets te beoordelen.
Het panel van experts voor bijvoorbeeld een toets wiskunde op school zou bestaan uit gekwalificeerde wiskundedocenten die het vak doceren.
Voor elke afzonderlijke vraag van de toets dient het panel te beoordelen of de door de vraag gemeten dimensie “essentieel”, “nuttig, maar niet essentieel” of “niet noodzakelijk” is voor het meten van het construct.
Hoe groter de overeenstemming tussen de panelleden dat een vraag essentieel is, hoe hoger het niveau van inhoudsvaliditeit.
Stap 2: Bereken de content validity ratio (CVR)
Daarna kun je de volgende formule gebruiken om de inhoudsvaliditeitsratio (content validity ratio, CVR) voor elke vraag te berekenen:
CVR = (ne – N/2) / (N/2)
Waarbij:
- ne = aantal panelleden dat “essentieel” aangaf voor de desbetreffende vraag
- N = totaal aantal panelleden
Let op: Een groen vinkje betekent dat de expert de vraag als “essentieel” heeft bestempeld.
Met dezelfde formule kun je zo ook de CVR voor de andere vragen berekenen.
De formule levert waarden op die variëren van +1 tot -1. Waarden boven de 0 geven aan dat ten minste de helft van de experts de vraag als essentieel beschouwt. Hoe dichter de waarde bij de +1 ligt, hoe hoger de inhoudsvaliditeit is.
Overeenstemming tussen de experts kan echter ook te wijten zijn aan toeval. Om dat uit te sluiten, kun je onderstaande tabel met kritieke waarden gebruiken. Afhankelijk van het aantal experts in je panel, mag de content validity ratio (CVR) voor een vraag niet onder een minimumwaarde komen. Dit wordt ook wel de kritieke waarde genoemd.
# Experts in panel | Kritieke waarden |
---|---|
5 | 0.99 |
6 | 0.99 |
7 | 0.99 |
8 | 0.75 |
9 | 0.78 |
10 | 0.62 |
11 | 0.59 |
12 | 0.56 |
20 | 0.42 |
30 | 0.33 |
40 | 0.29 |
Stap 3: Bereken de content validity index (CVI)
Om vervolgens de inhoudsvaliditeit van de complete vragenlijst te kunnen meten, moet je de inhoudsvaliditeitsindex (content validity index, CVI) berekenen. De CVI is de gemiddelde CVR-score van alle vragen in de test. Vergeet niet dat waarden dichter bij de 1 aangeven dat er een hogere inhoudsvaliditeit is.
Om de content validity index (CVI) van de hele test te berekenen, neem je het gemiddelde van alle CVR-scores. In ons voorbeeld zou dat zijn:
Als je de CVI vergelijkt met de kritieke waarde voor een panel van vijf experts, merk je dat de CVI te laag is (0.31 < 0.99). Dit betekent dat de test niet volledig meet wat deze beoogt te meten. Je besluit de vragen met een lage CVR te verbeteren om een hogere CVI te krijgen.
Veelgestelde vragen over inhoudsvaliditeit
- Wat is het verschil tussen inhoudsvaliditeit en constructvaliditeit?
-
Constructvaliditeit (ook wel begripsvaliditeit genoemd) geeft aan in welke mate je onderzoeksinstrument het concept meet dat het moet meten (en niet per ongeluk een ander concept).
Inhoudsvaliditeit (content validity) is de mate waarin de aspecten van het te meten begrip volledig worden gemeten met je onderzoeksinstrument. Hierbij gaat het erom in hoeverre alle aspecten van het begrip “gedekt” worden.
Constructvaliditeit is dus een overkoepelende soort validiteit die betrekking heeft op het construct zelf in relatie tot andere constructen, terwijl inhoudsvaliditeit inzoomt op de te meten aspecten van het construct.
- Waarom is inhoudsvaliditeit belangrijk?
-
Inhoudsvaliditeit (content validity) laat zien hoe nauwkeurig een test de verschillende aspecten van het te meten construct meet.
Met andere woorden, dit type validiteit draagt bij aan de beantwoording van de volgende vraag: “Meet de test alle aspecten van het construct dat ik wil meten?” Zo ja, dan heeft de test een hoge inhoudsvaliditeit.
Hoe hoger de inhoudsvaliditeit, hoe nauwkeuriger de meting van het construct.
Als de test de aspecten van het construct niet volledig meet, of irrelevante delen meet, wordt de validiteit van het meetinstrument bedreigd, waardoor je resultaten in twijfel kunnen worden getrokken.
- In welke opzichten zijn inhoudsvaliditeit en indruksvaliditeit vergelijkbaar?
-
Indruksvaliditeit (face validity) en inhoudsvaliditeit (content validity) lijken in zoverre op elkaar dat ze beide beoordelen hoe geschikt de inhoud van een meetinstrument is. Het verschil is dat de indruksvaliditeit (“validiteit op het eerste gezicht”) subjectief is, en de inhoud aan de oppervlakte beoordeelt, terwijl de inhoudsvaliditeit systematischer is.
Als een toets een sterke indruksvaliditeit heeft, zal iedereen het ermee eens zijn dat de vragen van de toets aan de oppervlakte lijken te meten wat ze beogen te meten.
Als je bijvoorbeeld onderzoek doet naar een wiskundetoets voor groep 8 die bestaat uit problemen waarbij leerlingen moeten optellen en vermenigvuldigen, zullen de meeste mensen het ermee eens zijn dat de toets een sterke indruksvaliditeit heeft (i.e., op het eerste gezicht komt de toets over als een valide toets).
Inhoudsvaliditeit, daarentegen, beoordeelt in welke mate een toets alle aspecten van een te meten construct meet. Het beoordelen van de inhoudsvaliditeit is systematischer en berust op evaluatie van elke vraag door experts, waarbij geanalyseerd wordt of elke vraag de aspecten dekt waarvoor de toets is ontworpen.
Een wiskundetoets voor groep 8 zou een hoge inhoudsvaliditeit hebben als de toets alle vaardigheden behandelt die in de klas zijn onderwezen. Experts (in dit geval wiskundeleraren) moeten de inhoudsvaliditeit beoordelen door de toets te vergelijken met de vooropgezette leerdoelen.
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.