Getrapte steekproeven (multistage sampling) | Uitleg & voorbeelden
Bij getrapte steekproeven (ook wel multistage sampling of een meertrapssteekproef genoemd) trek je een steekproef uit een populatie, waarna je nog één of meerdere steekproeven trekt (met steeds kleinere eenheden in iedere fase).
Steekproef met één versus meerdere fasen
Bij steekproeven met één fase verdeel je een populatie in eenheden (bijvoorbeeld huishoudens of individuen) en trek je direct een steekproef, waarna je data verzamelt voor alle geselecteerde participanten.
Bij een getrapte steekproef verdeel je de populatie over steeds kleinere groepen in meerdere stappen. Vaak volg je hierbij een vaststaande hiërarchie (bijvoorbeeld: provincies, gemeenten, buurten, huishoudens) om vervolgens op een relatief snelle en goedkope manier gegevens te verzamelen.
Je kunt zowel selecte als aselecte steekproefmethoden gebruiken voor beide soorten steekproeven (één of meerdere fasen), maar het is beter om een aselecte methode te kiezen. Zo kun je een hogere externe validiteit waarborgen en zijn je statistische claims sterker.
Bij een steekproef met één fase begin je met een lijst van ieder lid van de populatie (steekproefkader of sampling frame). Deze lijst moet zo compleet mogelijk zijn, zodat je steekproef een representatieve weergave van de populatie vormt.
Je kunt een enkelvoudige aselecte steekproef, systematische steekproef of clustersteekproef gebruiken om een aselecte steekproef te trekken.
Clustersteekproef vs gestratificeerde steekproef
Bij clustersteekproeven en gestratificeerde steekproeven deel je de populatie op in groepen die elkaar uitsluiten en de gehele populatie dekken. Zo past ieder lid van de populatie precies in één cluster of stratum.
Bij clustersteekproeven wordt de populatie verdeeld in clusters, die meestal gebaseerd zijn op geografie (bijvoorbeeld steden of staten) of organisatie (bijvoorbeeld scholen of universiteiten). Bij clustersteekproeven met één fase selecteer je willekeurig enkele clusters voor de steekproef en verzamel je in één fase gegevens van iedereen binnen die clusters.
Bij gestratificeerde steekproeven wordt de populatie opgedeeld in strata, die vaak gebaseerd zijn op demografische kenmerken, zoals etniciteit, gender of sociaaleconomische status. Elke eenheid of elk lid van de populatie wordt in één stratum geplaatst. Je selecteert willekeurig enkele leden uit elk stratum zodat alle groepen vertegenwoordigd zijn in de uiteindelijke steekproef.
Een getrapte steekproef gaat vaak om een combinatie van clustersteekproeven en gestratificeerde steekproeven.
Hoe voer je een getrapte steekproef uit?
Getrapte steekproeven worden vaak beschouwd als een uitgebreide versie van clustersteekproeven.
Bij getrapte steekproeven verdeel je de populatie over clusters en selecteer je in de eerste fase enkele clusters. In elke volgende fase deel je die geselecteerde clusters op in kleinere clusters en herhaal je het proces totdat je bij de laatste stap bent. Bij de laatste stap selecteer je slechts enkele leden van ieder cluster voor je steekproef.
Net als bij steekproeven met één fase, begin je met het definiëren van je doelgroep. Echter, bij getrapte steekproeven heb je geen steekproefkader nodig met elk lid van de populatie. Daarom is dit een handige methode om gegevens van grote, geografisch verspreide populaties te verzamelen.
Bij steekproeven met meerdere fasen beweeg je altijd van clusters op een hoger niveau naar clusters op een lager niveau. Die clusters worden vaak steekproefeenheden genoemd.
- In de eerste fase deel je de populatie in op clusters en selecteer je er enkele. Dit zijn je primaire steekproefeenheden of primary sampling units (PSUs).
- In de tweede fase deel je de PSUs op in kleinere clusters en selecteer je weer enkele clusters. Dit zijn je secundaire steekproefeenheden of secondary sampling units (SSUs).
- Je kunt eindigen bij de tweede fase, maar je kunt ook doorgaan met dit proces en zoveel fasen doorlopen als je nodig hebt. In de laatste fase eindig je met ultieme steekproefeenheden of ultimate sampling units (USUs).
In het meest ideale geval gebruik je een aselecte steekproef voor iedere fase. Als dit niet mogelijk is, kun je de methode combineren met andere steekproefmethoden (afhankelijk van je onderzoek en de haalbaarheid).
Eerste fase: primaire steekproefeenheden
In de eerste fase deel je de populatie op in clusters die de gehele populatie dekken en uitputtend zijn, net als bij geclusterde steekproeven.
Vervolgens selecteer je enkele clusters als primaire steekproefeenheden, waarbij je indien mogelijk een aselecte steekproefmethode gebruikt (maar je mag ook andere steekproefmethoden met één fase gebruiken).
Bij grootschalige enquêtes wordt in de eerste fase vaak een combinatie van een clustersteekproef en een gestratificeerde steekproef gebruikt om ervoor te zorgen dat de eenheden representatief zijn voor de gehele populatie. Dit wordt een gestratificeerde getrapte steekproef genoemd.
Je begint met het stratificeren van de clusters in de eerste fase. Na stratificatie selecteer je clusters met behulp van een aselecte steekproefmethode.
Een clustersteekproef met één fase zou op dit punt eindigen, omdat je dan gegevens verzamelt van iedereen binnen de geselecteerde gemeenten (de PSUs). Dit is in de praktijk vaak niet haalbaar, dus getrapte steekproeven gaan nog enkele stappen verder.
Tweede fase: secundaire steekproefeenheden
In de tweede fase verdeel je de primaire steekproefeenheden verder op. Je selecteert slechts enkele kleinere eenheden binnen iedere geselecteerde PSU: dit zijn de secundaire steekproefeenheden (SSUs).
Als je op dit punt eindigt, is er sprake van een tweetraps steekproef (two-stage of double-stage sampling). In dit geval zou je data verzamelen van iedereen in de secundaire steekproefeenheden (dus van alle leerlingen van de geselecteerde scholen).
Je hoeft niet per se meer fasen te doorlopen, maar vaak kun je het onderzoeksproces hiermee nog wel versimpelen.
Laatste fase: ultieme steekproefeenheden
Je kunt het proces van steeds kleinere eenheden creëren blijven herhalen. In de laatste fase eindig je met de ultieme steekproefeenheden. Voor die participanten ga je de data verzamelen.
Voordelen en nadelen
Getrapte steekproeven zijn handig en flexibel bij grote populaties, maar het kan moeilijk zijn om ervoor te zorgen dat de steekproef representatief is voor de populatie.
Voordelen
- Je hoeft niet te beginnen met een lijst van alle leden van de populatie.
- De methode is relatief goedkoop en effectief in vergelijking met een enkelvoudige, aselecte steekproef, zeker als het gaat om een sterk verspreide populatie.
- De methode is flexibel: je kunt diverse steekproefmethoden gebruiken tijdens de verschillende fasen.
Nadelen
- Je hebt een grotere steekproef nodig (in vergelijking met een enkelvoudige aselecte steekproef) om dezelfde statische power te bereiken.
- De beste keuze voor een steekproefmethode (tijdens iedere fase) is vrij subjectief, dus je moet je keuzes goed beargumenteren.
- De methode kan tot niet-representatieve steekproeven leiden, omdat grote delen van de populatie niet worden opgenomen in de steekproef.
Veelgestelde vragen
- Wat is een getrapte steekproef (meerstapssteekproef)?
-
Bij een getrapte steekproef of meertrapssteekproef (multistage sampling) trek je een steekproef uit een populatie met in elke fase kleinere groepen (steekproefeenheden).
Deze methode wordt vaak gebruikt om gegevens te verzamelen voor een grote, geografisch verspreide groep mensen. Meestal volg je hierbij een vaststaande hiërarchie (bijvoorbeeld: provincies, gemeenten, buurten, huishoudens) om vervolgens op een relatief snelle en goedkope manier gegevens te verzamelen.
- Wat is een gestratificeerde steekproef (stratified sample)?
-
Bij gestratificeerde steekproeven verdelen onderzoekers participanten over subgroepen (strata) op basis van een of meerdere gemeenschappelijke kenmerken (zoals etniciteit, gender, opleidingsniveau, et cetera).
Eenmaal verdeeld, wordt een aselecte steekproef getrokken voor iedere subgroep.
- Wat is een geclusterde steekproef (cluster sampling)?
-
Geclusterde steekproeven vallen onder de aselecte steekproefmethoden. Je deelt een populatie op in clusters, zoals districten of scholen, en kiest dan willekeurig (aselect) enkele clusters om je steekproef te vormen.
In het ideale geval is ieder cluster een mini-versie van de populatie als geheel.
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.