Criteriumvaliditeit (Criterion Validity) | Betekenis & Voorbeelden
Criteriumvaliditeit (criterion validity) evalueert hoe nauwkeurig een test het resultaat meet waarvoor de test ontworpen is. Een resultaat kan bijvoorbeeld een ziekte, gedrag of prestatie zijn. Er zijn twee soorten criteriumvaliditeit:
- Concurrente validiteitmeet jouw test en de criteriumvariabelen in het heden;
- Predictieve validiteitmeet deze in de toekomst.
Om criteriumvaliditeit vast te stellen, moet je je testresultaten vergelijken met criteriumvariabelen. Criteriumvariabelen zijn metingen die vaak de “gouden standaard” worden genoemd. Deze variabelen omvatten andere tests die algemeen aanvaard zijn als valide metingen van een construct.
Als je test overeenkomt met het criteriumvariabele, heeft deze een hoge criteriumvaliditeit. Criteriumvariabelen kunnen echter lastig te vinden zijn.
Wat is criteriumvaliditeit?
Criteriumvaliditeit (criterion validity) laat de mate zien waarin een test correleert met een vastgestelde vergelijkingsnorm, ook wel een criterium.
Een meetinstrument, zoals een enquête, heeft criteriumvaliditeit als de resultaten overeenkomen met die van een ander, algemeen aanvaard meetinstrument, ook wel de “gouden standaard”.
Een gouden standaard (of criteriumvariabele) meet:
- Hetzelfde construct
- Conceptueel relevante constructen
- Conceptueel relevant gedrag of prestatie
Als een gouden standaard bestaat, is het evalueren van de criteriumvaliditeit een eenvoudig proces. Je kunt bijvoorbeeld je nieuwe vragenlijst vergelijken met een bestaande. Bij medisch onderzoek kun je testresultaten vergelijken met klinische beoordelingen.
In veel gevallen is er echter geen gouden standaard. Als je bijvoorbeeld het construct “pijn” wilt meten, is er geen objectieve standaard om dit te doen. Je moet afgaan op wat de respondenten je vertellen. In zulke gevallen is het niet mogelijk om criteriumvaliditeit te bereiken.
Lees waarom zo veel studenten Scribbr inschakelen
Soorten criteriumvaliditeit
Er zijn twee soorten criteriumvaliditeit. Welke soort je gebruikt, hangt af van het tijdstip waarop de twee metingen (je test en je criteriumvariabele) worden verkregen.
- Concurrente validiteit wordt gebruikt als de testresultaten en de criteriumvariabelen op hetzelfde moment worden verkregen (gelijktijdig).
- Predictieve validiteit (voorspellende validiteit) wordt gebruikt als de criteriumvariabelen worden gemeten nadat de testresultaten verkregen zijn (toekomstig).
Concurrente validiteit
Concurrente validiteit wordt aangetoond door te kijken of je nieuwe test correleert met een andere, al bestaande test die als valide wordt beschouwd (i.e., de criteriumtest). Een hoge correlatie tussen je nieuwe test en de criteriumtest wijst op concurrente validiteit.
Het vaststellen van concurrente validiteit is vooral belangrijk als de nieuwe test claimt beter te zijn dan voorgaande testen (i.e., objectiever, sneller, goedkoper, etc.).
Predictieve validiteit
Predictieve validiteit wordt aangetoond als je test toekomstige prestaties kan voorspellen. De test moet correleren met een criteriumvariabele die pas in de toekomst kan worden beoordeeld, nadat de test is afgenomen.
Voor predictieve criteriumvaliditeit gaan onderzoekers vaak na op welke manier de resultaten van een test een relevant toekomstig resultaat voorspellen. De resultaten van een IQ-test kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om toekomstige onderwijsprestaties te voorspellen. Het resultaat wordt op een bepaald moment in de toekomst beoordeeld.
Een hoge correlatie geeft aan dat je test predictieve validiteit heeft. Het geeft aan dat je test waarvan je verwacht dat deze een toekomstig resultaat kan voorspellen, dit toekomstige resultaat inderdaad correct kan voorspellen.
Voorbeeld criteriumvaliditeit
Criteriumvaliditeit wordt vaak gebruikt als een onderzoeker een bestaande test wil vervangen door een andere versie van dezelfde test, vooral als deze objectiever, korter of goedkoper is.
Hoe meet je criteriumvaliditeit?
Criteriumvaliditeit wordt op twee manieren beoordeeld:
- Door een nieuw meetinstrument statistisch te toetsen aan een onafhankelijk criterium om concurrente validiteit vast te stellen.
- Door een nieuw meetinstrument statistisch te toetsen aan een toekomstig resultaat om predictieve validiteit vast te stellen.
Voor het vaststellen van criteriumvaliditeit, moet je nieuwe meetinstrument correleren met je criteriumvariabele.
Correlaties tussen de test en de criteriumvariabele worden berekend met behulp van een correlatiecoëfficiënt, zoals Pearson’s r. Een correlatiecoëfficiënt drukt de sterkte van het verband tussen twee variabelen uit in een waarde tussen +1 en -1.
De waarden van de correlatiecoëfficiënt kun je als volgt interpreteren:
- r = 1: Er is een perfecte positieve correlatie
- r = 0: Er is helemaal geen correlatie
- r = -1: Er is een perfecte negatieve correlatie
Je kunt Pearson’s r automatisch berekenen in Excel, R, SPSS of een ander statistisch softwareprogramma.
Een positieve correlatie tussen een test en criteriumvariabele geeft aan dat de test valide is. Geen correlatie of een negatieve correlatie geeft aan dat de test en de criteriumvariabele niet hetzelfde construct meten.
Veelgestelde vragen
- Wat is het verschil tussen criteriumvaliditeit en constructvaliditeit?
-
Criteriumvaliditeit en constructvaliditeit zijn twee verschillende soorten validiteit. Met andere woorden: beide geven aan hoe goed een meetinstrument het beoogde construct meet.
- Constructvaliditeit is de mate waarin een meetinstrument (zoals een test) het construct meet dat het moet meten. De test wordt hierbij vergeleken met metingen van gerelateerde constructen (convergente validiteit) en niet-gerelateerde constructen (discriminante validiteit).
- Criteriumvaliditeit, daarentegen, is de mate waarin een meetinstrument (zoals een test) iets voorspellend (in de toekomst) of samenvallend (in het heden) kan meten. De test wordt hierbij vergeleken met een al bestaande, algemeen aanvaarde test (de “gouden standaard”).
Constructvaliditeit wordt vaak beschouwd als de overkoepelende vorm van validiteit voor meetinstrumenten. Indruksvaliditeit, inhoudsvaliditeit en criteriumvaliditeit zijn nodig om constructvaliditeit te bereiken.
- Waarom is constructvaliditeit belangrijk?
-
Als je een meetinstrument ontwikkelt of evalueert, helpt constructvaliditeit om te bepalen of je daadwerkelijk het construct meet dat je wilt meten. Zonder constructvaliditeit loop je het risico dat je per ongeluk ongerelateerde constructen meet.
Constructvaliditeit wordt vaak beschouwd als de overkoepelende soort validiteit voor meetinstrumenten, omdat dit type de andere drie typen dekt. Je hebt indruksvaliditeit, inhoudsvaliditeit en criteriumvaliditeit nodig om de constructvaliditeit te waarborgen.
- Waarom is indruksvaliditeit (face validity) belangrijk?
-
Indruksvaliditeit (face validity)is belangrijk, omdat het een eerste beoordeling is van de validiteit van je meetinstrument. Het is een snelle en gemakkelijkke manier om na te gaan of een meetinstrument op het eerste gezicht nuttig is.
- Bij een hoge indruksvaliditeit geven mensen aan dat je meetinstrument volgens hen lijkt te meten wat het moet meten.
- Bij een lage indruksvaliditeit kan er verwarring zijn over de meting zelf of over waarom deze methode wordt toegepast.
- Wat is het verschil tussen validiteit en betrouwbaarheid?
-
Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.