Juridische Leidraad: Voetnoten en nootnummers | Voorbeelden
In de lopende tekst verwijs je met nootnummers in superscript (1) naar bronnen. Onderaan op de pagina staan de bijbehorende voetnoten met een verkorte verwijzing, zodat de lezer direct kan zien op welke informatie je je baseert. Ook kun je voetnoten gebruiken voor mededelingen die niet in de hoofdtekst passen of voor extra informatie over een onderwerp.
Voor welk type bron voeg je voetnoten toe?
Je voegt voetnoten toe voor alle bronnen waarnaar je in je tekst verwijst. Hierbij gaat het om verwijzingen naar literatuur, jurisprudentie en wet- en regelgeving. Je hoeft alleen geen voetnoot op te nemen voor bekende regelingen of als het zeer aannemelijk is dat het lezerspubliek de regeling kent.
Ook kun je voetnoten plaatsen als je iets wilt mededelen dat niet in de tekst past of als je extra informatie wilt geven. Je kunt bijvoorbeeld aangeven dat je de keuze hebt gemaakt voor een bepaalde opvatting, terwijl er ook nog andere opvattingen bestaan. Zo weet de lezer dat je wel op de hoogte bent en hoef je niet onnodig uit te weiden in de hoofdtekst.
Lees waarom zo veel studenten Scribbr inschakelen
Het format voor voetnoten
Het format voor voetnoten verschilt per brontype. Zo is het format voor een verkorte verwijzing naar een boek bijvoorbeeld anders dan het format voor jurisprudentie. Toch zijn er enkele richtlijnen die voor alle voetnoten gelden:
- Iedere voetnoot begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
- Voetnoten kunnen uit meerdere zinnen of alinea’s bestaan, maar je houdt ze altijd zo kort mogelijk.
- Indien mogelijk verwijs je in de voetnoot naar een specifiek onderdeel (bijvoorbeeld met een paginanummer), tenzij de verwijzing algemeen is.
- Als je delen van de verwijzing (zoals de auteursnaam) al noemt in zinsverband, herhaal je die elementen ook in de voetnoot.
Als je verwijst naar een paginanummer, gebruik je altijd de afkorting ‘p.’ en nooit ‘pp.’ of ‘blz.’.
Inleidende woorden in voetnoten
Het wordt afgeraden om een inleidend woord, zoals ‘zie’ of ‘aldus’, te gebruiken aan het begin van je voetnoten voor bronvermeldingen. In andere contexten kun je deze inleidende woorden wel goed gebruiken:
- Aldus ook: gebruik je als je verwijst naar een bron, terwijl de bewering al wordt gedragen door argumenten in je hoofdtekst.
- Zie ook: gebruik je als je verwijst naar een bron die jouw bewering in de hoofdtekst niet onderbouwt, maar waarin wel iets wordt gezegd over hetzelfde onderwerp.
- Vgl.: gebruik je als je verwijst naar een bron die je bewering in de hoofdtekst niet onderbouwt, maar waarin wel iets wordt gezegd over een ander onderwerp.
- Anders: gebruik je als je verwijst naar een bron waarin iets wordt gezegd dat tegengesteld is aan wat je in de hoofdtekst vermeldt.
‘Cf’ kun je beter vermijden, omdat deze afkorting zowel voor confer (vergelijk) en conform (overeenkomstig) kan staan.
Verwijzen naar voetnoten met nootnummers
Je plaatst het nootnummer (in superscript) direct achter het laatste leesteken na het gedeelte waarop je voetnoot betrekking heeft. Bij voorkeur plaats je het nummer op het eind van de zin, na de afsluitende punt. Als de voetnoot slechts betrekking heeft op een of meerdere woorden, dan plaats je het nummer na het laatste woord (maar wel pas na de interpunctie).
Een noot heeft altijd betrekking op maximaal één alinea, tenzij je in de noot aangeeft dat de bron betrekking heeft op een groter gedeelte van de tekst.
Herhaling van nootnummers
Je herhaalt nootnummers niet in de tekst, dus je verwijst niet naar eerdere voetnoten. In plaats daarvan herhaal je de verkorte verwijzing in een nieuwe voetnoot en voeg je ook een nieuw nootnummer toe in de hoofdtekst.
Bij hele lange teksten, zoals boeken, mag je na ieder hoofdstuk opnieuw beginnen met de nummering van voetnoten. In de meeste scripties kun je je voetnoten doornummeren, ook als je scriptie uit meerdere hoofdstukken bestaat. Controleer hiervoor altijd de richtlijnen van je onderwijsinstelling.
Meerdere bronnen voor één tekstdeel
Soms komt het voor dat je je bewering wilt ondersteunen met meerdere bronnen. In dat geval voeg je nooit meerdere nootnummers achter elkaar toe. In plaats daarvan verwijs je in één voetnoot naar meerdere bronnen.
Hierbij mag je zelf een logische volgorde kiezen, maar je kunt gebruikmaken van de volgende basisrichtlijnen:
- Je geeft eerst de verkorte verwijzingen voor bronnen die de hoofdtekst onderbouwen en dan voor bronnen die toevoegingen onderbouwen.
- Je geeft eerst de verkorte verwijzingen voor belangrijke bronnen en dan voor minder belangrijke bronnen.
- Je geeft eerst de verkorte verwijzingen voor rechtspraak van hogere instanties en dan voor rechtspraak van lagere instanties.
Uitzonderingen bij verwijzen met voetnoten
Ontbrekende auteurs
Het komt soms voor dat de auteur van een publicatie ontbreekt (zoals bij rapporten). In dat geval begin je de voetnoot met de (verkorte) titel (schuingedrukt), het jaartal en het paginanummer. Deze verkorte verwijzing hanteer je ook als lemma in de literatuurlijst. De bron wordt dan gesorteerd op basis van de titel in plaats van de auteursnaam.
Meerdere bronnen van dezelfde auteur uit hetzelfde jaar
Als je meerdere bronnen hebt van dezelfde auteur die in hetzelfde jaar zijn gepubliceerd, voeg je een verkorte versie van de titel van de bron toe, zodat je de bronnen van elkaar kunt onderscheiden in de voetnoten.
Bronnen van verschillende auteurs met dezelfde achternaam
Soms gebruik je bronnen uit hetzelfde jaar van verschillende auteurs die dezelfde achternaam dragen. In dat geval voeg je de initialen toe aan de naam in de verkorte verwijzing om misverstanden te voorkomen.
Lees waarom zo veel studenten Scribbr inschakelen
Juridische leidraad 2019
De richtlijnen voor voetnoten volgens de Juridische leidraad uit 2019 zijn hetzelfde, behalve bij de verkorte verwijzing naar een tijdschriftartikel.
Volgens de editie uit 2019 bestaat de verkorte verwijzing naar een artikel uit een (wetenschappelijk) tijdschrift uit de achternaam van de auteur, de afkorting van het tijdschrift (cursief), het jaartal van publicatie en de vindplaats in de jaargang (publicatienummer). Het afleveringsnummer vermeld je alleen als het tijdschrift niet per jaargang doorlopend genummerd is.
Format voetnoot | Nummer voetnoot. Achternaam Auteur,Afkorting tijdschrift Jaartal/Vindplaats of p. Paginanummer. |
---|---|
Format literatuurlijst | Verkorte verwijzing [zonder punt] Initialen Auteur. Achternaam Auteur, ‘Titel artikel. Subtitel‘, Afkorting tijdschrift Jaartal/Publicatienummer, afl. Afleveringsnummer, p. Paginabereik. |
Voorbeeld literatuurlijst | Roozendaal & Van de Sande, NJB 2021/879 B. Roozendaal & S. van de Sande, ‘COVID-19 in het publiekrecht. Een overzicht’, NJB 2021/879, afl. 14, p. 938-947. |
Veelgestelde vragen
- Wat is het format voor een voetnoot volgens de Juridische Leidraad?
-
Het format voor een voetnoot hangt af van het type bron (zoals een boek, tijdschrift, online bron, jurisprudentie of regeling). Een voetnoot is altijd zo kort mogelijk, maar moet wel essentiële informatie bevatten, zodat lezers een bron kunnen opzoeken.
Een voetnoot begint met een hoofdletter, eindigt met een punt, en bevat meestal de auteursnaam, het jaartal en eventueel de vindplaats (zoals de locatie in een tijdschrift) of een specificering (zoals een paginanummer).
In het geval van jurisprudentie is de verwijzing in de voetnoot veel vollediger, omdat de jurisprudentie in de regel niet wordt opgenomen in een lijst.
- Wanneer gebruik ik volgens de Juridische Leidraad ‘e.a.’?
-
Als je naar een bron verwijst met een, twee of drie auteurs, vermeld je alle auteursnamen in de voetnoot en in de bronvermelding.
Als je naar een bron verwijst met vier of meer auteurs, vermeld je alleen de eerste auteursnaam, gevolgd door ‘e.a.’. Dit geldt zowel voor de voetnoot als de bronvermelding in de literatuurlijst.
- Moet ik volgens de Juridische Leidraad een voetnoot opnemen voor wetten en regelingen?
-
In veel gevallen is een verwijzing in de voetnoot niet nodig voor wet- of regelgeving. Of je wel of geen voetnoot toevoegt, hangt af van het onderwerp van de tekst, de aard van de regeling en het lezerspubliek.
Wetten en regelingen neem je niet op in de literatuurlijst.
- Mag ik volgens de Juridische Leidraad meerdere keren naar één voetnoot verwijzen?
-
Volgens de Leidraad voor juridische auteurs mag je een nootnummer maar één keer gebruiken. Als je meerdere keren naar één voetnoot wilt verwijzen, moet je de voetnoot herhalen en deze een nieuw nootnummer geven. Zo hoeft de lezer niet terug te bladeren om de voetnoot te zoeken.
- Hoe verwijs ik volgens de Juridische Leidraad naar bronnen zonder auteur?
-
Als een bron geen auteur heeft, begin je de voetnoot met de (verkorte) titel (schuingedrukt). Vervolgens noteer je de overige broninformatie die wel beschikbaar is.
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.