In je onderzoeksresultaten rapporteer je de belangrijkste bevindingen van je onderzoek. Je beantwoordt hier ook je deelvragen of bevestigt of ontkracht je deelhypothesen.
Hoe je resultatenhoofdstuk eruitziet, is afhankelijk van het soort onderzoek dat je doet. De lengte van je resultatenhoofdstuk verschilt ook per onderzoek. Het is vooral belangrijk dat je je resultaten in een logische volgorde beknopt en objectief vermeldt. Je resultatenhoofdstuk komt meestal na je methodologie en voor je conclusie.
Een goed theoretisch kader (theoretical framework) geeft je onderzoek een sterke wetenschappelijke basis en vormt een houvast voor de rest van je scriptie.
Je presenteert in je theoretisch kader relevante begrippen, definities, modellen en theorieën met betrekking tot jouw onderzoeksonderwerp en beantwoordt er je beschrijvende deelvragen. Op die manier rechtvaardigt en contextualiseert je theoretisch kader je latere onderzoek. Je laat zo zien dat je scriptie relevant is en ingebed is in de bestaande literatuur.
Literatuuronderzoek (ook literatuurstudie of literature review genoemd) is een methode om bestaande kennis over je onderwerp of probleemstelling te verzamelen. Deze kennis vind je in verschillende bronnen, zoals wetenschappelijke tijdschriftartikelen, boeken, papers, scripties en archiefmateriaal.
Goed literatuuronderzoek leidt niet tot een simpele opsomming of samenvatting van alle beschikbare gegevens, maar tot een kritische bespreking van de meest relevante informatie. Afhankelijk van de opbouw van je scriptie kan literatuuronderzoek de basis vormen voor de probleemanalyse of het theoretisch kader.
In de aanleiding van je scriptie moedig je de lezer aan om jouw inleiding te lezen door interesse te wekken voor de probleemstelling (het onderwerp) van je onderzoek.
Een aanleiding is datgene wat je heeft geïnspireerd tot een onderzoek naar je scriptieonderwerp. Meestal vormt je aanleiding het eerste onderdeel van je inleiding.
Gepubliceerd op
29 november 2022
door
Veronique Scharwächter.
Bijgewerkt op
13 februari 2023.
De inleiding of introductieis het eerste hoofdstuk van je scriptie. Je plaatst de inleiding direct na de inhoudsopgave. De inleiding is bedoeld om de interesse van de lezer te wekken, en de focus, het doel, de relevantie en de richting van je scriptie te bepalen.
Een goede inleiding bestaat meestal uit de volgende onderdelen:
In de figuren- en tabellenlijst staan alle in je scriptie gebruikte figuren en tabellen met het bijbehorende paginanummer opgesomd. Deze lijsten zorgen ervoor dat de lezer een overzicht heeft en snel kan zien op welke plek in je scriptie je bepaalde figuren en tabellen gebruikt.
Een figuren- en tabellenlijst is vaak niet verplicht maar wordt wel geadviseerd wanneer je van veel figuren of tabellen gebruikmaakt en je scriptie aan de lange kant is. Check voor de zekerheid altijd of jouw onderwijsinstelling een figuren- en tabellenlijst vereist. De lijst komt direct na de inhoudsopgave.
In de afkortingenlijst (list of abbreviations), ook wel verklaring van afkortingen genoemd, vermeld je alfabetisch afkortingen van belangrijke begrippen in je scriptie. Door de lijst te alfabetiseren kan de lezer eenvoudig een afkorting opzoeken.
De begrippenlijst (glossary), ook wel verklarende woordenlijst genoemd, is een alfabetische opsomming van alle begrippen in je scriptie die voor de gemiddelde lezer niet meteen duidelijk zijn.
Je samenvatting of abstract is een korte weergave van je scriptie. Hierin wordt kort en bondig beschreven waar je scriptie over gaat, zodat je lezers precies weten wat ze ervan kunnen verwachten. De samenvatting is het eerste scriptie-onderdeel dat lezers lezen.
Samenvattingen mogen normaal gesproken niet langer zijn dan één pagina. Vaak schrijven universiteiten zelfs een limiet voor van maximaal 200 tot 300 woorden. Je plaatst de samenvatting na je titelpagina, informatiepagina of voorwoord en vóór je inhoudsopgave.