Een APA-stijl bijlage maken | Format & voorbeelden
Bijlagen kun je gebruiken om extra informatie toe te voegen die niet in de hoofdtekst past. Zo blijft je hoofdtekst overzichtelijk en bondig. Veel studenten voegen interviewtranscripten, enquêtes of tabellen en figuren toe als bijlage.
APA geeft richtlijnen voor de opmaak van de bijlagen van je document. De meeste hogescholen en universiteiten hanteren de APA-richtlijnen alleen voor de bronvermelding en niet voor de opmaak. Mocht je toch van de APA-opmaak willen uitgaan, dan kun je de richtlijnen uit dit artikel volgen.
Gebruik je de APA-stijl niet, maar wil je toch meer weten over bijlagen? Lees dan het volgende artikel over het gebruik van bijlagen in je scriptie.
Naar een bijlage verwijzen in de tekst
Het is belangrijk dat je in je hoofdtekst minimaal één keer naar iedere bijlage verwijst. Als je niet naar informatie uit de bijlage verwijst, dan hoef je de informatie niet toe te voegen (tenzij instructies anders voorschrijven).
Als je één bijlage toevoegt, noem je deze simpelweg “Bijlage”. Zo verwijs je er dan ook naar in de tekst:
Als je meer dan één bijlage toevoegt, dan noem je de bijlagen “Bijlage A”, “Bijlage B”, enzovoorts.
Je rangschikt je bijlagen op basis van de volgorde waarin ze in de hoofdtekst worden genoemd. Als je eerst naar een beschrijving van de gebruikte apparatuur verwijst en vervolgens de interviewtranscripten noemt, dan krijgt de bijlage over apparatuur de titel “Bijlage A” en de bijlage met de transcripten de titel “Bijlage B”.
- Bijlage A bevat een gedetailleerde uiteenzetting van de gebruikte apparatuur.
- Participant 1 stelde dat hij zich vaak “vervreemd” voelde van zijn studiegenoten, vanwege zijn achtergrond (zie Bijlage B voor de volledige interviewtranscripten).
Het is niet nodig om iedere keer naar een bijlage te verwijzen als je hetzelfde interview aanhaalt.
Voorbeeld: De opmaak van een bijlage
Als je van de APA-opmaak wilt uitgaan voor je bijlagen, dan kun je deze richtlijnen volgen:
- Je plaatst de bijlagen na je literatuurlijst.
- De titel “Bijlage” komt bovenaan de pagina te staan, dikgedrukt en gecentreerd.
- Op de volgende regel geef je een beschrijvende titel, ook dikgedrukt en gecentreerd.
- De tekst wordt weergegeven volgens de APA-opmaakrichtlijnen:
- links uitgelijnd
- dubbele regelafstand
- met paginanummers in de rechterbovenhoek
- Je begint iedere bijlage op een nieuwe pagina.
Het onderstaande voorbeeld laat zien hoe je een bijlage kunt opmaken volgens de APA-stijl.
Tabellen en figuren in bijlagen een naam geven
Een bijlage kan deels of volledig uit tabellen en/of figuren bestaan. Gebruik hiervoor dezelfde opmaakrichtlijnen als voor tabellen en figuren in de hoofdtekst.
Voor tabellen en figuren in je bijlagen wordt een andere naamgeving gehanteerd. Je gebruikt de letter van de bijlage als toevoeging bij het tabel- of figuurnummer. Tabellen en figuren worden nog steeds apart van elkaar genummerd in de volgorde waarin ze aan bod komen in de bijlage.
Bij iedere nieuwe bijlage begint de nummering opnieuw.
Als je maar één bijlage hebt, gebruik je A1, A2 (enzovoorts) voor de tabellen en figuren, ook al krijgt de titel van die bijlage geen letter.
Als je in de hoofdtekst specifiek wilt verwijzen naar een tabel of figuur uit de bijlage, gebruik je het bijbehorende label.
- Concurrent A scoort het hoogst op het onderdeel “klantbinding” (zie Tabel A3).
- Figuur B2 toont de stijging van huizenprijzen.
Als een bijlage geheel uit één tabel of figuur bestaat, krijgen deze geen label. Als Bijlage C bijvoorbeeld alleen een tabel bevat, dan verwijs je naar de tabel met “Bijlage C” in plaats van met een specifiek label.
Veelgestelde vragen
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.
Merkus, J. (2022, 18 november). Een APA-stijl bijlage maken | Format & voorbeelden. Scribbr. Geraadpleegd op 18 maart 2025, van https://www.scribbr.nl/apa-stijl/bijlagen/