De juiste werkwoordstijden je scriptie | Met voorbeelden per hoofdstuk
Per scriptiehoofdstuk maak je voornamelijk gebruik van de volgende werkwoordstijden:
- Samenvatting, theoretisch kader en methodologie: onvoltooid en voltooid tegenwoordige tijd en onvoltooid verleden tijd
- Inleiding: onvoltooid tegenwoordige tijd en onvoltooid verleden tijd
- Resultaten, conclusie en discussie: onvoltooid en voltooid tegenwoordige tijd
Welke werkwoordstijd je gebruikt, hangt af van de functie van de zin, zoals feiten presenteren, vorig onderzoek aanhalen of resultaten onderbouwen. Vaak gaat hierbij de voorkeur uit naar de actieve in plaats van de passieve vorm.
Houd er rekening mee dat sommige begeleiders andere ideeën hebben over werkwoordstijden dan in dit artikel en raadpleeg dus ook altijd de richtlijnen van je studie.
Tip: Gebruik onze gratis Grammatica Check om alle grammaticale, spellings- en interpunctiefouten in je tekst te verbeteren.
Samenvatting
In je samenvatting heb je het over je onderzoek dat je al hebt uitgevoerd. Je verwijst daarom naar het afgeronde onderzoek met de voltooid tegenwoordige tijd of de onvoltooid verleden tijd.
Feiten en conclusies daarentegen beschrijf je in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Wanneer je naar feiten in de verleden tijd verwijst, kun je de onvoltooid verleden tijd gebruiken.
Voorbeeldzinnen voor je samenvatting
Inleiding
In je inleiding presenteer je onder andere de probleemstelling, doelstelling, onderzoeksvragen en onderzoeksopzet. Hiervoor gebruik je voornamelijk de onvoltooid tegenwoordige tijd.
Wanneer je daarentegen achtergrondinformatie geeft of ingaat op gebeurtenissen in het verleden gebruik je meestal de onvoltooid verleden tijd. In veel gevallen kun je dan ook de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken.
Let op: als je je leeswijzer presenteert gebruik je de onvoltooid tegenwoordige tijd en niet de onvoltooid toekomende tijd.
Voorbeeldzinnen voor je inleiding
Theoretisch kader en methodologie
In je theoretisch kader ga je dieper in op je probleem, op de inhoud van theorieën, geef je definities en presenteer je hoe modellen functioneren. Hiervoor gebruik je voornamelijk de onvoltooid en voltooid tegenwoordige tijd.
In je methodologie ga je in op de manier waarop je zelf onderzoek doet en hoe je dit aanpakt en aangepakt hebt. Het is afhankelijk van je begeleider of je de methoden voornamelijk in de onvoltooid of voltooid tegenwoordige tijd schrijft.
Wij raden aan om in de methoden de onvoltooid tegewoordige tijd te gebruiken voor zaken die nog steeds gelden, zoals definities en feiten. Voor het presenteren van zaken als resultaten uit eerder onderzoek kun je de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken. Voor gebeurtenissen uit het verleden gebruik je de onvoltooid verleden tijd.
Gebruik in je methoden niet de toekomende tijd; deze mag je alleen gebruiken voor iets wat in de toekomst zal plaatsvinden.
Voorbeeldzinnen voor je theoretisch kader en methodologie
Resultaten, conclusie en discussie
In je resultaten presenteer je je bevindingen op basis van je onderzoek. Hiermee presenteer je vooral feiten. Je gebruikt dan de onvoltooid tegenwoordige tijd. Je doet dit ook als je conclusies trekt of je conclusies bediscussieert.
Je gebruikt de voltooid tegenwoordige tijd als je verwijst naar het onderzoek dat je gedaan hebt en wanneer je schrijft over afgeronde zaken.
Voorbeeldzinnen voor je resultaten en conclusie
Uitzonderingen en feedback van begeleiders
Er zijn altijd uitzonderingen. Ga zelf altijd goed na welke werkwoordstijd je het best kunt gebruiken. Hier zijn slechts aanbevelingen gedaan over werkwoordstijden die op bepaalde plekken de voorkeur genieten.
Daarnaast geven sommige scriptiebegeleiders de feedback dat je alleen in de verleden tijd moet schrijven, of zelfs in de voltooid verleden tijd.
Vraag goed na wat ze hiermee bedoelen en vraag om voorbeelden. Vaak bedoelen begeleiders eigenlijk dat je de voltooid tegenwoordige tijd moet gebruiken en de onvoltooid verleden tijd (bijvoorbeeld in je methode of in je resultaten).
Veelgestelde vragen
- Welke werkwoordstijden gebruik je in je scriptie?
-
In principe gebruik je voor je scriptie de volgende werkwoordstijden:
- Samenvatting, theoretisch kader en methodologie: onvoltooid en voltooid tegenwoordige tijd en onvoltooid verleden tijd
- Inleiding: onvoltooid tegenwoordige tijd en onvoltooid verleden tijd
- Resultaten, conclusie en discussie: onvoltooid en voltooid tegenwoordige tijd
- Welke werkwoordstijd gebruik je voor de methodologie?
-
In je methodologie ga je in op de manier waarop je zelf onderzoek doet en hoe je dit aanpakt en/of aangepakt hebt. Het is sterk afhankelijk van je begeleider of je de methoden voornamelijk in de onvoltooid of voltooid tegenwoordige tijd schrijft.
Wij raden aan om de methoden in de voltooid tegenwoordige tijd te schrijven. Je hebt je onderzoek immers al gedaan op het moment van schrijven. Gebruik in ieder geval niet de toekomende tijd; deze werkwoordstijd mag je alleen gebruiken voor iets dat in de toekomst zal plaatsvinden.
- Welke werkwoordstijd gebruik je voor de resultaten, conclusie en discussie?
-
In de resultatensectie presenteer je je bevindingen op basis van je onderzoek. Dit zijn voornamelijk feiten. Je gebruikt dan de onvoltooid tegenwoordige tijd. Je doet dit ook als je conclusies trekt of je conclusies bediscussieert.
Je gebruikt de voltooid tegenwoordige tijd als je verwijst naar het onderzoek dat je gedaan hebt en wanneer je schrijft over afgeronde zaken.
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.