Afwisseling en gebruik van korte en lange zinnen
In een goede tekst wisselen korte en lange zinnen elkaar op een logische manier af, zodat de tekst een soort natuurlijk ritme krijgt, waardoor deze makkelijker wegleest.
De functies van korte en lange zinnen
Wanneer je een dergelijke goede tekst wilt schrijven, moet je natuurlijk niet kunstmatig de lengte van zinnen gaan manipuleren om een dergelijk effect teweeg te brengen. Sommige zinnen horen nou eenmaal langer te zijn en sommige korter.
Korte en lange zinnen hebben dan ook verschillende functies. Zo valt de informatie in een korte zin meer op dan die in een lange zin en kan je daarom belangrijke of concluderende informatie beter in een korte zin verpakken dan in een lange. Hieronder wordt toegelicht wanneer je korte zinnen gebruikt en wanneer lange.
Korte zinnen gebruik je voor:
- Een pakkende introductie van je onderwerp.
- Hypotheses.
- Nieuwe argumenten ter onderbouwing van een hypothese/ stelling.
- Concluderende of samenvattende statements.
- Passages die de nadruk krijgen.
- Informatie die op moet vallen en onthouden moet worden.
Lange zinnen gebruik je voor:
- Het uitwerken van een hypothese/ stelling.
- Het geven van gedetailleerde beschrijvingen en achtergrondinformatie.
- Zaken die je ‘terzijde’ moet beschrijven.
- Voor opsommingen van oorzaken, kenmerken, redenen en resultaten.
Het schrijven van lange zinnen
Hoe langer je een zin maakt, hoe beter je moet kunnen schrijven. Een lange zin kan namelijk net zo makkelijk leesbaar zijn als een korte zin, mits deze goed geschreven is. Daarom moet je bij het schrijven van lange zinnen letten op het volgende:
- Zorg ervoor dat de zin grammaticaal correct is.
- Gebruik onze gratis Grammatica Check om alle grammaticale, spellings- en interpunctiefouten in je tekst te verbeteren.
- Vermijd een lange aanloop: er mogen niet meer dan twee deelzinnen voorafgaan aan de persoonsvorm, oftewel de kern van de zin (zie voorbeeld 1).
- Probeer niet te veel informatie in één zin te proppen, één gedachte per zin is de norm.
- Plak je deelzinnen aan elkaar met de juiste verbindingswoorden en maak correct gebruik van verwijswoorden.
- Gebruik komma’s op de juiste manier.
- Vermijd onnodige ontkenningen, oftewel dubbele ontkenningen (zie voorbeeld 3).
Hieronder volgt een voorbeeld van een te lange aanloop.
Een te lange aanloop
In maart 2007, toen de bloemen net begonnen de bloeien en de bijtjes weer tevoorschijn kwamen, en bovendien iedereen genoot van het lekkere weer, kwam Piet eindelijk naar buiten.
In bovenstaand voorbeeld moet je te lang wachten op de belangrijkste informatie, namelijk dat Piet naar buiten kwam. De aanloop is dus te lang. Een dergelijke zin kan je makkelijker leesbaar maken door de persoonsvorm en het onderwerp naar voren te halen. Je kunt uiteraard ook de zin in twee zinnen opsplitsen.
Persoonsvorm en het onderwerp naar voren halen of de zin opsplitsen
In maart 2007 kwam Piet toen de bloemen net begonnen te bloeien en de bijtjes weer tevoorschijn kwamen, en bovendien iedereen genoot van het lekkere weer, eindelijk naar buiten.
In maart 2007 kwam Piet eindelijk naar buiten. De bloemen begonnen net te bloeien en de bijtjes kwamen weer tevoorschijn en bovendien genoot iedereen van het lekkere weer.
Naast te lange aanlopen moet je ook dubbele ontkenningen vermijden, dit geldt ook voor korte zinnen.
Dubbele ontkenning
Het is niet onnodig dat die stal uitgemest wordt.
Het is onnodig dat die stal uitgemest wordt.
Let op: Probeer fragmentarische zinnen in scripties te vermijden. Dit zijn zinnen zonder onderwerp en persoonsvorm. Zoals deze. Dergelijke zinnen zijn in het Nederlands weliswaar ‘correct’ en worden veelvuldig gebruikt in creatieve schrijfsels, maar worden in een academische tekst niet altijd gewaardeerd.
Voor dit onderdeel is gebruikgemaakt van de volgende bron:
Hiemstra, H. (2011, 15 februari). De kracht van lange en van korte zinnen. Geraadpleegd van http://www.administratievecommunicatie.nl/2011/02/de-kracht-van-lange-en-van-korte-zinnen/.
Veelgestelde vragen
- Wat is de functie van korte zinnen?
-
Korte zinnen gebruik je voor:
- Een pakkende introductie van je onderwerp
- Hypotheses
- Nieuwe argumenten ter onderbouwing van een hypothese/ stelling
- Concluderende of samenvattende statements
- Passages die de nadruk krijgen
- Informatie die op moet vallen en onthouden moet worden
- Wat is de functie van lange zinnen?
-
Lange zinnen gebruik je voor:
- Het uitwerken van een hypothese/ stelling.
- Het geven van gedetailleerde beschrijvingen en achtergrondinformatie.
- Zaken die je ‘terzijde’ moet beschrijven.
- Voor opsommingen van oorzaken, kenmerken, redenen en resultaten.
- Wat is een verwijswoord?
-
Een verwijswoord wordt gebruikt om naar andere woorden, woordgroepen of hele zinnen te verwijzen. Hiermee zorg je voor variatie in de tekst. Hetgeen waarnaar je verwijst, wordt het antecedent genoemd.
- Wat is de Structuur Check?
-
De Structuur Check is een aanvullende dienst die je kunt afnemen als je jouw scriptie laat nakijken op taal.
Bij de Structuur Check geeft de editor concrete feedback op de opbouw en structuur van je document.
De editor checkt of alle benodigde onderdelen in een hoofdstuk voorkomen en of deze op de juiste plek staan. Daarnaast stelt de editor een Persoonlijke brief en een Structuurrapport op waarin precies staat welke elementen nog ontbreken en welke wijzigingen je kunt doorvoeren om de structuur van je tekst te optimaliseren.
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.