Wat is past participle? | Uitleg, Voorbeelden & Vertaling
Past participle is de Engelse benaming voor een voltooid deelwoord. Deze afgeleide vorm van een werkwoord kan worden gebruikt om voltooide werkwoordstijden te vormen. Ook kan het worden gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord. Naast de past participle bestaat ook een present participle, wat een onvoltooid deelwoord is in het Nederlands.
- In het Engels worden voltooid deelwoorden van regelmatige werkwoorden (regular verbs) gevormd door het suffix -ed toe te voegen aan de stam (bijvoorbeeld: “learn” wordt “learned”).
- In het Engels worden voltooid deelwoorden van onregelmatige werkwoorden (irregular verbs) gevormd door andere suffixen toe te voegen, zoals -en, -n, -ne of -t. Zo wordt “kneel” bijvoorbeeld “knelt”
Hoe vorm je past participles
De past participles van regelmatige werkwoorden worden gevormd door het suffix -ed of -d toe te voegen. De past participle van een regelmatig werkwoord is gelijk aan de past simple-vorm, wat in het Nederlands de onvoltooid verleden tijd is. Een voorbeeld hiervan is “to cancel” dat “canceled” als past simple-vorm (ook simple past genoemd) heeft en “canceled” als past participle.
De past participles van onregelmatige werkwoorden volgen geen specifiek patroon en kunnen verschillende suffixen hebben, zoals -en, -n, -ne en -t. De past participle van een onregelmatig werkwoord is bovendien niet altijd hetzelfde als de past simple-vorm. Een voorbeeld hiervan is “to steal” dat “stole” als de past simple-vorm heeft en “stolen” als past participle.
De vorm van de past participle in het Engels is soms afhankelijk van de taalvariant.
- In Brits-Engels (UK English) worden de past participles van tweelettergrepige woorden die op een -l eindigen vaak gevormd door nog een “l” toe te voegen voor het suffix -ed (“label” wordt “labelled”).
- In het Amerikaans-Engels (US English) wordt de “l” alleen verdubbeld als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt (“label” word “labeled”).
Een past participle gebruiken als bijvoeglijk naamwoord
Past participles kunnen in het Engels worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoorden (adjectives) om iets te zeggen over een zelfstandig naamwoord (noun) of voornaamwoord (pronoun).
Participial phrases
Een participial phrase is een zinsdeel dat een participle bevat dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord in de hoofdzin.
Om een zwevende bepaling (dangling modifier) in het Engels te voorkomen als je een participial phrase gebruikt aan het begin van de zin, plaats je de naamwoordgroep (noun phrase) direct na de participial phrase. Als je dit niet doet, ontstaat een foutief beknopte bijzin.
Past participles en perfect tenses in het Engels
De perfect verb tenses zijn de voltooide werkwoordstijden in het Engels. Deze worden gevormd door een deelwoord te combineren met een vervoegde vorm van het hulpwerkwoord “have” (hebben).
Er zijn drie perfect tenses (voltooide tijden) in het Engels:
- Past perfect (voltooid verleden tijd): Wordt gebruikt om iets te beschrijven dat gebeurde vóór een andere gebeurtenis.
- Present perfect (voltooid tegenwoordige tijd): Wordt gebruikt om een gebeurtenis te beschrijven die begon in het verleden en nog steeds plaatsvindt in de huidige tijd.
- Future perfect (voltooid toekomende tijd): Wordt gebruikt om een gebeurtenis te beschrijven die zal worden afgerond voor een specifiek tijdstip in de toekomst
Past participles in passieve zinnen
Een passieve zin is een zin waarin het onderwerp (persoon of ding) de actie niet uitvoert, maar waarbij een actie wordt uitgevoerd op het onderwerp. Passieve zinnen worden meestal gevormd door een vervoegde vorm van het werkwoord “be” te combineren met een voltooid deelwoord.
Veelgestelde vragen over de past participle
- Wat is de Nederlandse vertaling van past participle?
-
Past participle kan in het Nederlands worden vertaald naar “voltooid deelwoord”.
- Wat is de past participle van “ride”?
-
De past participle van “ride” is “ridden“. Aangezien “ride” een onregelmatig werkwoord is, wordt het voltooid deelwoord niet gevormd door het suffix -ed toe te voegen. De past simple (onvoltooid verleden tijd) van “ride” is “rode”.
- Wat is de past participle van “run”?
-
De past participle van “run” is “run“. Aangezien “run” een onregelmatig werkwoord is, wordt het voltooid deelwoord niet gevormd door het suffix -ed toe te voegen. De past simple (onvoltooid verleden tijd) van “run” is “ran”.
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.