Hoe kun je de modus (mode) berekenen? | Voorbeelden
De modus (mode) of modale waarde van een dataset is de waarde die het vaakst voorkomt. Het is een centrummaat die laat zien wat de meest populaire antwoordoptie of het meest voorkomende kenmerk is voor de steekproef.
Centrummaten vallen onder beschrijvende (descriptieve) statistiek en helpen je het midden (of centrum) van de dataset te vinden. De drie meest voorkomende centrummaten zijn de modus, mediaan (median) en het gemiddelde (mean).
Hoeveel modi kun je hebben?
Een dataset kan geen modus, één modus of meer dan één modus hebben:
- geen enkele modus: alle waarden zijn anders
- unimodaal: één modus
- bimodaal: twee modi
- trimodaal: drie modi
- multimodaal: vier of meer modi
Modus berekenen
Je kunt de modus met de hand berekenen of met behulp van onze modus calculator hieronder.
De modus bepalen
Je kunt de modus bepalen met behulp van de volgende stappen:
- Als je data numeriek van aard zijn, rangschik je de waarden van laag naar hoog. Als je data categorisch zijn, verdeel je de waarden over de juiste categorieën.
- Zoek de waarde of waarden die het vaakst voorkomen.
Voorbeeld van een numerieke modus
Je dataset bevat de leeftijden van 6 universitaire studenten.
Participant | A | B | C | D | E | F |
---|---|---|---|---|---|---|
Leeftijd | 19 | 22 | 20 | 21 | 22 | 23 |
Door de waarden van laag naar hoog te zetten, kun je makkelijker zien welke waarde het vaakst voorkomt.
Leeftijd | 19 | 20 | 21 | 22 | 22 | 23 |
---|
De modus van deze dataset is 22.
Voorbeeld van een categorische modus
Je dataset bevat informatie over het opleidingsniveau van de ouders van participanten.
Participant | A | B | C | D | E | F |
---|---|---|---|---|---|---|
Opleidingsniveau ouders | Bachelor | Master | Middelbare school | Bachelor | PhD | Master |
Om de waarden te sorteren per groep, kun je een frequentietabel opvragen of zelf maken. Als je deze zelf maakt, zet je de categorieën in de linkerkolom en voeg je de frequenties toe in de rechterkolom.
Opleidingsniveau ouders | Frequentie |
---|---|
Bachelor | 2 |
Master | 2 |
Middelbare school | 1 |
PhD | 1 |
De tabel laat zijn dat er twee modi zijn. Dit betekent dat je te maken hebt met een bimodale dataset.
De modi zijn bachelor en master.
Bepaal de modus van gegroepeerde data
Bij een gegroepeerde frequentietabel wordt gebruikgemaakt van intervallen of klassen, waarbij je een gecombineerde (totaal)frequentie geeft voor alle waarden uit dat interval.
Voor gegroepeerde data kun je de modus op twee manieren rapporteren:
- De modale klasse is het interval met de hoogste frequentie.
- De modale waarde wordt geschat als het middelpunt van de modale klasse.
De modus is in dit geval slechts een schatting, omdat de werkelijke waarden binnen de modale klasse onbekend zijn.
Voorbeeld van modale klasse en modale waarde
Je dataset gaat onder andere over de gemiddelde reactietijden van participanten. Je vat de data samen door gebruik te maken van een frequentietabel.
De reactietijden zijn ingedeeld in klassen van 100 milliseconden. De kolom met frequenties laat zien hoeveel participanten in een bepaalde klasse vallen.
Reactietijd (milliseconden) | Frequentie |
---|---|
200–299 | 6 |
300–399 | 13 |
400–499 | 17 |
500–599 | 25 |
600–699 | 21 |
700–799 | 12 |
800–899 | 4 |
Je kunt je data visualiseren met behulp van een histogram of staafdiagram (bar chart). De modus is de waarde met de hoogste staaf.
De tabel en histogram laten zien dat de modale klasse het interval van 500–599 milliseconden is. De modus wordt geschat op het midden van deze klasse, namelijk op 550 milliseconden.
De keuze voor een interval kan de modus heel sterk beïnvloeden. Zo kun je een hele andere modus vinden als je geen intervallen van 100 ms gebruikt, maar bijvoorbeeld van 50 of 20 ms.
Wanneer gebruik je de modus?
Het meetniveau van je variabelen bepaalt of je de modus zou moeten gebruiken.
De modus werkt het beste als je gebruikmaakt van categorische data. Het is de enige centrummaat voor nominale variabelen, waar de modus het meest voorkomende kenmerk van de dataset laat zien (bijvoorbeeld demografische informatie).
De modus is ook handig als je variabelen van ordinaal niveau zijn, bijvoorbeeld om het meest populaire antwoord te bepalen (zoals bij een schaal over de mate van overeenstemming).
Als je kwantitatieve data gebruikt, zoals reactietijd of lengte, is de modus niet altijd een nuttige centrummaat. Dit komt doordat er veel meer mogelijke waarden zijn dan bij categorische data, waardoor het niet altijd zo is dat waarden meerdere keren voorkomen.
Voorbeeld van kwantitatieve data zonder modus
Je verzamelt reactietijden met behulp van een computertaak. Je dataset bevat waarden die allemaal van elkaar verschillen.
Reactietijd (milliseconden) | 267 | 345 | 421 | 324 | 401 | 312 | 382 | 298 | 303 |
---|
In deze dataset is er geen modus, omdat iedere waarde maar één keer voorkomt.
Veelgestelde vragen
- Op welke manier kun je de modus (mode) bepalen?
-
Je kunt de modus bepalen met behulp van de volgende stappen:
- Als je data numeriek van aard zijn, rangschik je de waarden van laag naar hoog. Als je data categorisch zijn, verdeel je de waarden over de juiste categorieën.
- Zoek de waarde of waarden die het vaakst voorkomen.
- Kan er meer dan één modus (mode) zijn?
-
Een dataset kan geen modus, één modus of meer dan één modus hebben:
- geen enkele modus: alle waarden zijn anders
- unimodaal: één modus
- bimodaal: twee modi
- trimodaal: drie modi
- multimodaal: vier of meer modi
- Wat zijn centrummaten (measures of central tendency)?
-
Centrummaten (measures of central tendency) helpen je het centrum of midden van een dataset te vinden.
De drie meest gebruikte centrummaten zijn het gemiddelde, de mediaan en de modus.
- De modus is de waarde die het vaakst voorkomt
- De mediaan is de middelste waarde als je de dataset van kleinste naar grootste waarde rangschikt.
- Het gemiddelde is de som van alle waarden, gedeeld door het totale aantal waarden.
- Welke centrummaten kan ik gebruiken met mijn data?
-
Welke centrummaten je kunt gebruiken, is afhankelijk van het meetniveau en de verdeling van je data.
- Voor nominale data, kun je alleen de modus gebruiken om de meest voorkomende waarde te vinden.
- Voor ordinale data kun je zowel de modus en de mediaan gebruiken.
- Voor interval- of ratiodata kun je, naast de modus en mediaan, ook het gemiddelde gebruiken.
Ook moet je op de verdeling van je data letten. Voor normaal verdeelde data kun je alle drie de centrummaten gebruiken, maar bij scheve verdelingen is de mediaan de beste keuze.
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.