Zo schrijf je een ijzersterk theoretisch kader voor je scriptie
Een goed theoretisch kader (theoretical framework) geeft je onderzoek een sterke wetenschappelijke basis en vormt een houvast voor de rest van je scriptie.
Je presenteert in je theoretisch kader relevante begrippen, definities, modellen en theorieën met betrekking tot jouw onderzoeksonderwerp en beantwoordt er je beschrijvende deelvragen. Op die manier rechtvaardigt en contextualiseert je theoretisch kader je latere onderzoek. Je laat zo zien dat je scriptie relevant is en ingebed is in de bestaande literatuur.
Je schrijft je theoretisch kader meestal aan de hand van je literatuuronderzoek. Een theoretisch kader plaats je na je inleiding en voor je methodologie.
Het doel en de inhoud van een theoretisch kader
Nadat je een probleemstelling en onderzoeksvragen hebt opgesteld, beschrijf je in je theoretisch kader welke theorieën, ideeën en modellen er bestaan met betrekking tot je onderwerp en geef je aan dat je hier kennis van hebt. Je kadert hiermee je onderzoek in.
De keuze voor bepaalde modellen en definities geeft je onderzoek bovendien richting, omdat je hierop voortbouwt in andere onderzoeksfasen. Het theoretisch kader vormt zo de wetenschappelijke verantwoording van je onderzoek: je bewijst dat je niet ‘zomaar wat doet’, maar dat jouw onderzoek is gebaseerd op wetenschappelijke theorie.
Je doet dit door het afbakenen van de belangrijkste begrippen uit je probleemstelling en onderzoeksvragen of hypothesen. Daarom is het van belang om:
- De belangrijkste begrippen te selecteren;
- Begripsdefinities en relevante theorieën en modellen uit te werken;
- Eventueel een uitgebreide stand van zaken of voorgaande literatuur over je onderwerp te bespreken.
1. Selecteer de belangrijkste begrippen
Als eerste selecteer je de kernbegrippen uit je probleemstelling en onderzoeksvragen. In je theoretisch kader moet je duidelijk aangeven wat met elke term wordt bedoeld.
2. Werk de begripsdefinities en relevante theorieën en modellen uit
Door middel van literatuuronderzoek bepaal je vervolgens per term hoe anderen dit begrip hebben gedefinieerd. Vergelijk de begripsdefinities van verschillende auteurs kritisch met elkaar. Daarna kies je de definitie die het beste bij jouw onderzoek aansluit en leg je uit waarom dat zo is. In plaats daarvan kun je ook definities combineren of zelf iets aanvullen.
Ook beschrijf je relevante theorieën en modellen met betrekking tot het begrip en beargumenteer je waarom je hier wel of geen gebruik van gaat maken. Geef nog niet aan hoe je er gebruik van maakt. Dit doe je hierna in je methodologie.
Tot slot geef je aan of er samenhang tussen bepaalde begrippen bestaat.
3. Wat kun je nog meer behandelen in het theoretisch kader?
Afhankelijk van je onderwerp of studierichting kan ook een uitgebreide stand van zaken op het gebied van je onderzoeksonderwerp in je theoretisch kader thuishoren.
Zoek dus van tevoren goed uit welke verwachtingen jouw begeleider of opleiding heeft! Een theoriegericht probleem vraagt sneller om een ‘stand van zaken’ dan een praktijkgericht probleem.
In zo’n analyse van het onderzoeksveld geef je aan welke vergelijkbare onderzoeken zijn gedaan met betrekking tot je probleem. Zo wordt duidelijk welke positie jouw onderzoek heeft ten opzichte van de bestaande kennis.
Je kunt de volgende punten behandelen om een goed overzicht te geven:
- Beschrijf welke discussies in de literatuur bestaan over het onderwerp.
- Licht toe welke methoden, theorieën en modellen door de auteurs zijn toegepast. Beargumenteer daarbij steeds waarom een theorie of model wel of niet geschikt is voor je eigen onderzoek. Wat de uitkomsten van het gebruik van een theorie of model zijn, behandel je pas in je resultaten.
- Analyseer wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen jouw onderzoek en eerder verschenen studies.
- Leg uit op welke manier jouw onderzoek iets toevoegt aan de kennis die er al is over het onderwerp. Zo kan jouw onderzoek bijvoorbeeld testen of een theorie geldt in een specifieke context, een bestaande theorie gebruiken als basis voor de interpretatie van je resultaten, een theorie bekritiseren of ter discussie stellen, en/of verschillende theorieën combineren op een nieuwe manier.
Welke soort onderzoeksvragen beantwoord je in een theoretisch kader?
In je theoretisch kader kun je beschrijvende onderzoeksvragen beantwoorden waarvoor alleen literatuurstudie nodig is. Zo vind je aan de hand van de theorie bijvoorbeeld een antwoord op de onderzoeksvraag ‘Wat is het verband tussen klantloyaliteit en klanttevredenheid?’.
Deelvragen als ‘Hoe tevreden zijn de online klanten van Olivia’s Store op dit moment?’ kun je juist niet in het theoretisch kader beantwoorden, want daarvoor is veldonderzoek nodig.
Als je toetsend onderzoek doet en hypothesen opstelt of al hebt opgesteld, kun je de theorie gebruiken om een hypothese te ontkrachten of te bevestigen. Je kunt het literatuuronderzoek ook juist gebruiken om een hypothese op te stellen. In een later stadium test je tijdens het kwalitatief of kwantitatief onderzoek de hypothese(n).
De structuur van het theoretisch kader
Voor de structuur van een theoretisch kader bestaan geen vaste regels. Het belangrijkste is om een logische opbouw aan te houden, bijvoorbeeld aan de hand van je deelvragen/hypothesen, kernbegrippen, theorieën of datum (chronologisch).
Je kunt bijvoorbeeld per deelvraag/hypothese of kernbegrip een paragraaf gebruiken om de relevante theorieën en modellen in te bespreken.
Controleer altijd bij je onderwijsinstelling of er richtlijnen zijn voor de opmaak van je theoretisch kader. En vergeet ook niet een correcte bronvermelding toe te voegen om plagiaat te voorkomen.
Hoe lang moet het theoretisch kader zijn?
Ook over de lengte zijn de regels niet eenduidig, maar een theoretisch kader is gemiddeld zo’n drie tot vijf pagina’s lang.
Wanneer je scriptie voornamelijk uit een literatuuronderzoek bestaat kan het theoretisch kader ook een stuk langer zijn. Meer dan tien pagina’s is dan niet ongebruikelijk.
Ter verduidelijking mag je modellen afbeelden in het theoretisch kader, maar bij ruimtegebrek kun je ervoor kiezen om de afbeeldingen in de bijlagen te plaatsen en daar in de tekst naar te verwijzen.
Lees waarom zo veel studenten Scribbr inschakelen
Checklist: Theoretisch kader
0 / 11Gefeliciteerd!
Je theoretisch kader zit nu in ieder geval goed in elkaar. Zorg met onze nakijkdienst dat je het document zonder taalfouten kunt inleveren.
Scriptie nakijken op taal Terug naar checklist theoretisch kaderVeelgestelde vragen over het theoretisch kader
- Is het theoretisch kader van een PvA hetzelfde als van een scriptie?
-
Ja en nee. In het theoretisch kader van je plan van aanpak ga je in op de belangrijkste begrippen, theorieën en modellen die met je onderwerp te maken hebben. Je legt hierbij uit wat deze inhouden en gaat daarna vooral in op waarom deze voor jouw onderzoek relevant zijn (welke deelvraag je hiermee kunt beantwoorden bijvoorbeeld).
Je geeft in het theoretisch kader van je PvA nog geen antwoord op beschrijvende deelvragen, terwijl je dit in je scriptie wel doet.
- Mag ik in mijn theoretisch kader ook definities en modellen beschrijven die ik niet gebruik?
-
Ja, als deze definities en modellen relevant zijn voor je onderwerp en het van belang is dat je uitlegt waarom je deze niet gebruikt, kun je deze definities en modellen ook in je theoretisch kader beschrijven.
Je toont hiermee aan dat je op de hoogte bent van verschillende definities en modellen en dat je bewust kiest voor andere definities en modellen die beter passen bij jouw onderzoek.
- Naar hoeveel verschillende auteurs moet ik verwijzen in mijn theoretisch kader?
-
Naar hoeveel verschillende auteurs je verwijst in je theoretisch kader is afhankelijk van de beschikbare literatuur over jouw onderwerp. Houd er hierbij ook rekening mee dat de meeste studies van je verlangen dat je recente bronnen gebruikt, oftewel bronnen die niet ouder zijn dan 10 jaar. Het is vooral van belang dat je studies gebruikt die relevant zijn voor jouw onderwerp en bijdragen aan de wetenschappelijke onderbouwing van jouw onderzoek.
- Hoe maak ik onderscheid tussen welke informatie thuishoort in de inleiding en welke in het theoretisch kader?
-
In je inleiding geef je algemene informatie over je onderwerp en baken je je onderwerp af zodat je lezer weet waar je onderzoek over gaat. Met die informatie beschrijf je jouw doelstelling, probleemstelling en presenteer je de hoofdvraag en deelvragen van je scriptie.
In je theoretisch kader geef je antwoord op de beschrijvende deelvragen die je hebt geformuleerd en ga je dieper in op de begripsdefinities die je gebruikt, zodat je lezer nog beter begrijpt wat jouw resultaten en conclusie uiteindelijk betekenen en waar deze precies betrekking op hebben.
Citeer dit Scribbr-artikel
Als je naar deze bron wilt verwijzen, kun je de bronvermelding kopiëren of op “Citeer dit Scribbr-artikel” klikken om de bronvermelding automatisch toe te voegen aan onze gratis Bronnengenerator.